340 klaarden na het ontvangen der resolutie het volgende //Waarop de broederen hun genoegen over deze voor hun zoo favo- rable resolutien en berigt onderling hebben te kennen gege- ven en gedeclareerd daarin vervolgens te zuilen berusten." Na de ordonnantie van 1795 deden de diakenen over de volgende jaren rekening aan de gecommitteerden uit den ker- keraad als eenige gerenileerden terwijl daarom hun ook de dou ble der rekening werd overgegeven zij hadden nu aan andere college's geen verantwoording meer te doen. De inkomsten van de diakenen bij wie als nog geene effecten voorhanden //zijn," bestond uit de onderscheidene collecten en inzamelingen welke worden opgenoemd in de notulen van 9 Mei 1797. Deze schijnen niet bijzonder ruim gevloeid te hebben al thans reeds op 14 Augustus 1798 wordt er sterk over ge klaagd, en evenzoo 8 October 1799; intusschen eindigt de rekening over 1798 met een goed slot van 3-19-lij op eene inkomst van 995 - 4- 3j-. Het stads armefonds ondersteunde de diakonie door hare uit den aard der zaak nog al ingewikkeld isgingen maken slechts enkele cijfers wensehen wij hier aan te voeren. Van 1766 tot 1795 ontving de dia konie gedurende drie jaren ongeveer .J acht jaren ongeveer zeven jaren on geveer zes jaren ongeveer T5Ztwee jaren ongeveer T7Ztwee jaren onge veer van den ontvangst van het gemeene fonds; dus gemiddeld per jaar van den geheelen ontvangst. En nu werpe men niet tegen maar al kreeg de diakonie van den ont- vangstzij bracht toch nog meer dan in het gemeene fonds inwant die tegenwerping berust op een onjuisten grondslag; wel bracht de diakonie groote sommen inmaar niet zoo zeer uit haar eigen d. w. z. specifiek-Neder duit sch gereformeerde diaconie-fondsenveeleer bracht zij zeer veel in wat aan de diakenen was ter hand gesteld, niet als diakenen van den Nederduitsch gere formeerden godsdienst maar als verzorgers van de algemeene armen Ten betooge hiervan wijzen wij slechts op de collecten in de kerken en aan de huizen; de eerste geschiedden blijkens en krachtens de acta Synodalia (arti kel 21,: „te meer angemerckt de aalmoessen sonder onderscheyt van religie gecollecteerd worden," de laatste geschiedden zoo als wij zagen met consent van den raad aan alle huizen nadat de collecte in alle kerken vooraf was be kend gemaakt.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 726