69
de eerste 25 jaren van haar bestaan, alleen aan deze twee
debiteurenleed.
Maar het was vooral de Zeeuwsche kamer van de JVest-
Indische compagniewelke der Leenbank de gevoeligste sla
gen heeft toegebracht. Men weet dat deze compagnie in 1621
van de Staten-generaal een octrooi verkreeg met uitsluitende
vergunning om op de Afrikaansche kust van den Kreefts
keerkring af tot aan de Kaap de Goede Hoopen in Ame
rika, van het zuideinde van Terre Neuve tot door de stra
ten van Magellaanin de Zuidzee en op de eilanden tus-
schen beiden gelegenhandel te drijven a). Het was deze
Compagnie die in 1625 eene vloot van 23 groote schepen en
3 jachten, onder bevel van i.'IIermite en Willekensnaar
Peru en Brazilië uitrustte, en die in 1628 onder Piet Hein
de Spaansche zilvervloot veroverde waarbij f 7,200,0110 aan
zilver, f 3,600,000 aan koopwaren en f 4,000,000 aan
oorlogs- en scheepsbehoeften werd buit gemaakt.
In het uitdeelen van groote dividenden had de West Indi
sche compagnie voor de Oost-Indische niet willen onderdoen
en reeds van 20 tot 25 pCt. uitgedeeld; thans deelde zij 50
pCt. uit. Maar de eerste jaren van voorspoed werden al ras
door tegenspoed gevolgd. San Salvador, door Wii.lekens
in 1623 bemachtigd, was reeds in 1625 weder verloren ge
gaan, en in 1654 raakte de Compagnie alle hare bezittingen
in Brazilië kwijt. Zij kwam daardoor zoo in vervaldat zij
toen haar octrooi in 1672 stond te eindigenmet eene schuld
van zes millioen bezwaard was en reeds sedert langen tijd noch
dividend noch intrest van de geleende kapitalen had kunnen
voldoen 2).
Dit ondervond maar al te zeer de Middelburgsche Leenbank
welke gedurende een twintigtal jaren aanzienlijke sommen aan
Groot plac. boeteI, 565.
Zie Tegenw. staat der Ver. Nederlbl. 521. En Wagenaak, Vad.
hist., d. XIII, bl. 381.