72
te lezen is, dat de West-Indische compagnie destijds reeds
sedert een paar jaren buiten staat was den intrest van op
genomen gelden te voldoen.
Het gevolg van een en ander was dat de West-hulische
compagnietoen zij in 1674 opgeheven en door eene nieuwe
vervangen werd, op de balans van de leenbank voor 104,129
(in twee posten) debet stond, ofschoon hare schuld eigenlijk
nog grooter was vermits men in de rekening over 1658/59
eene som van 7955 had afgeschreven, wegens door de
Compagnie verschuldigden intrest, «alzoo de compagnie dezelve
//niet kon goeddoen." Wij zullen later zien dat de Leenbank
ongeveer zeven ton gouds aan de West-Indische compagnie
verloren heeft.
Ook aan de Godshuizen en aan de Diaconie leende de Stad,
door tusschenkomst van de Leenbank, gelden uit, waarbij zij
zoowel het kapitaal als den intrest er van verloor. Het Oude
mannen- en vrouwenhuisin 1602 uit de opbrengst van eene
loterij gesticht l) was in liet midden van die eeuw in schul
den geraakthet bezat elf' rentebrieven in kapitaal groot
I37S 6 S waarop het bij de Leenbank 1200 tegen
4 pCt. leende s) terwijl Commissarissen den 14 ïebruari
1654 wederom gemachtigd werden aan llegenten van dit ge
sticht 1200 te verstrekken tegen 5 pCt.welke schulden
op 1 Januari 1672 tot 6401 en 20 jaren later (30 Sep
tember 1691) tot 11273 '10 geklommen waren, wegens
jaarlijksche bijscbrijving van nooit betaalden intrest, na welk
jaar men die bijschrijving verder maar achterwege het; ook
2) Zie mijne Geschiedenis der loterijen in de Nederlandenbl. 6971.
2) Krachtens resolutie van wet en raad van 3 Juni en 3 Augustus 1651.
JBij eerstbedoelde resolutie werd tevens bepaald dat wat het huis boven de
1200 nog te kort zou komengevonden zou worden uit eene loterij van
zilverwerk, tegen de aanstaande vrije of hollandsche markt" op te zetten,
naar de ordre en manier van de loterij in 1642 ten behoeve van het tucht
huis getrokken. Geschder lot. bl. 89). Van deze loterij schijnt niets
gekomen te zijn