87
'/integendeel door gantscli verfoeilijke informatiën de gemeente
//en de geïnteresseerden hadden rachten te abuseren en de
//regenten suspect te maken, alsof het concept van conversie
/-alleen zou zijn uitgevonden om de gemeente te beproeven en
//omdat concept voltrokken zijndeop dien voet met de
//obligation en rente-brieven op de stad en eindelijk ook met
//die op het Land en alle andere kantoren eveneens te worden
//gehandeld." De heeren verklaarden //de voorsz. informatiën
//als afschrikkelijk en onwaarachtig op het hoogste te verfoeien
//en te detesteeren en zij protesteerden op hun eed dat zulks
nooit hunne intentie geweest was. Het was hun, //die geen
//het minste deel hadden aan de vervallen zaken van de Leen-
//bank," zeer leed dat de finantiën van de bank zoodanig
waren dat de ingezetenenom nog zooveel mogelijk van hun
kapitaal te redden moesten overgehaald worden tot het aan
nemen van de voorgestelde conversie, waaraan zij niet gedacht
zouden hebben wanneer zij niet gezien hadden datzonder
die conversiehet geheele kapitaal van de depositarissen in de
betaling van intresten zou insmelten. Eeeds nu waren de obli
gation voor minder dan 20 pCt. verkocht en zouden deze tot
ruine van de geïnteresseerdenwaaronder vele weduwen en
weezen, meer en meer dalen. Nauwlijks 30 pCt. waard, zou
den zijin lijfrenten veranderdten minste tot een half ka
pitaal in waarde stijgen; vermits de ordinaire lijfrenten ge
woonlijk tegen 8 pCt. worden verhandeld, ofschoon zij aan
de provinciale belasting subject zijnterwijl de lijfrente-
obligatiën van de Leenbank tegen 4 pCt.bij speciaal octrooi
daarvan zijn vrij gesteld a). Maar noch deze redeneeringen,
Resol. 4 Mei 1675. Ik heb dit speciaal octrooi niet kunnen vinden
maar ik kan de beweering niet best overeenbrengen met de zooveel latere
resolutie van de Staten van Zeeland, van 25 februari 1694, bij welke de
obligation geconstitueerd op de Bank van Leening voor nu en liet toekomende
van den 200en penning werden vrij gesteld. Dat overigens de Gedeputeerden
van Middelburg in de Staten-vergadering nog al wat konden gedaan krijgen,
blijkt ook uit de resolutie van 27 December 1675, bij welke aan die Stad,
ten profijte van de leenbank400 werd toegelegd; en uit die van 15 Sept.
