95 Leenbank voorkomt, dan in het laatst van de vorige eeuw, toen de Stad haar wederomdoor tusschenkomst van de Leenbank, groote sommen leende, waarop zij denkelijk wederom groote schade geleden heeft. "Want op de reke ning van de bank over 1790/91 komt de West-Ind. Com pagnie als debitrice voor eene som van 20,833 en voor eene andere van 7000 voor. Indien deze schuld van 167,000 niet vóór 1 Januari 1792 is afgelost geworden toen de generale West-Indische Compagnie onder gekwali- ficeerden van Hun Hoog Mogenden gebracht werddie daarop adverteerden, dat de aandeelen tegen 30 pCt. bij H. H. M. zouden worden aangenomen, waarvoor generaliteits obligatiën a 3 pCt. intrest zouden worden afgegeven a) dan heeft de Stad ook op deze in schuld wederom 70 pCt. of ruim één ion goudsverloren. Intusschen, en tot in 1680 toen het gelukte een defini tief accoord met de schuldeischers te treilen, had men met dezen voortdurend moeielijkheden en twist. Zij klaagden nu eens dat de intrest niet werd voldaan, of dat de recog nitie-penningen niet werden geïnd; dan wederom dat hun de toegang tot de boeken geweigerd werd. En welnaar het schijnt, in weinig eerbiedige bewoordingen. Want den 5 Januari 1677 werd het door de gecommitteerden van de geïnteresseerden bij den Raad ingediend rekest in handen ge steld van de regeerende en oud burgemeestersdoch tevens besloten den notaris Cramers die het stuk geschreven had, te ontbieden, ten einde hem //te censureeren over de imper- tinentie en de disrespectueuse expressien daarin voorkomende." In den aanvang van 1677 was de Secretaris Mailjaert naar den Haag gezonden, van eene instructie voorzien, hou dende de voorwaarden waarop men dezerzijds genegen was eene nadere schikking met de geïnteresseerden aan te gaan en om den Prins te verzoekendat deze Commissarissen paspooet, Beschrijving van Zeeland vervolgdbl. 211.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 99