zinttrr' rde beneden iaagwater d°°r eene w
8
III.
Vroegere ontwerpen tot afdamming ran het Sloe.
Nadat Naïolmn I rich in 1810 op de plaats zelve van de
uiogelgkheid der afdamming van de Oozter-Schelde en het
Sloe had overtuigdwerd door den adjudant des keizers, graaf
Bübtranii, aan den inspecteur der zeewerken Schrator op
gedragen, ontwerpen tot afdamming van genoemde vaarwaters op
te maken Aan dien last voldoende, leverde Schratrr reeds
m December een plan tot afdamming van het Sloe, met bijbe-
on°Zt m6m0rie 46 ™^de "Wonderheden
De dam zou gelegd worden tussohen het Arnemuidsche gat
en het haventje van den Zuidkraaijert, ter plaatse van den
toenmakgen veerdam aan de Nieuwlandsche zijde 2500 M
bezuiden den tegenwoordigen spoorweg), omdat op 5e plaats dé
vloeden uit het Veergat en de Wester-Schelde zamentroffen
de oevers evenmatige heffingen hadden en de bodem regelmatig
vras Het Sloe was daar breed van dijk tot dijk 2100 M. en
tusschen de laagwaterlijnen «50 M.; de diepte van het vaarwa
ter bedroeg 9,5 M. beneden laagwaterpeil.
zmkstukken tegen verdieping gedekt worden, en ter bescher
ming van de oevers, tusschen de zinkstokken en den schorrand
ter wederzijde van het vaarwater, eene keerkade van schuilei
worden gelegd.
Terder zouden tot vorming van een vast fondament, van
het bovenwaterkomend gedeelte dam, dat Schravrb berekende
op een gewigt van bijna 5* milioen pond per Eijnlandsche
roede twee njzendammen gezonken worden, in hoogte met
laagwaterpeil overeenkomende, breed op de kruin 19 M
De koffer of aardkist, tusschen deze dammen, zou met
schorgrond aangevuld worden, tot ten minste 30 c. M. boven
9
laagwateroui daarover de keerkade ie verlengen. Yervolgens
zon deze kade verhoogd en verzwaard worden, totdat het
Sloe tot boven vloedshoogte afgedamd zon zijn. Te gelijkertijd
zon het gedeelte dam op den oever worden verzwaard met
grond, uit daartoe in te polderen schorren, met kruiwagen
en kar en paard, aangevoerd. Op dezelfde wijze en met
vletschuiten zou later het transport plaats hebben van den ver-
eischten grond tot voltooijing van het gedeelte dam in het
afgesloten vaarwater.
Tot toelichting vestig ik de aandacht op het dwarsprofil
van den ontworpen dam. De kruin is hoog 7£ M. boven
laagwater, overeenkomende met de hoogte, volgens Scheavee,
door van den stormvloed van 1808 in het Yeergat bereikt, en
breed 7,6 M. zijnde het dubbel van die eens gewonen zeedijks.
De dam is boven water verdedigd met Doorniksche steen-
glooijing en onder water met puin en steen bestort.
Op grond van door hem gedane waarnemingenwaaruit bleek
dat de stormvloed van 15 Januarij 1808 te Yeere 4 voet
hooger zou geklommen zijn dan aan den Rapenburgerpolder
in het Sloe, heeft Scheavee aanvankelijk aangeraden, de kruin
van den Sloedam, bij de aansluiting aan de dijken zoo hoog
te maken als deze, en in het midden 4 voet lager, opdat het
water zich bij noordweste stormen, uit het Yeergat over den
dam in het Sloe zou kunnen ontlasten. Bij het uitwerken van
zijn later ontwerp, is hij hiervan echter teruggekomen, uit
vrees voor beschadiging van het werk en in de meening, dat
bij stormvloeden het water gedeeltelijk in de Zandkreek zijde
lings uitweg vinden zou, weshalve hij voorstelde, de kruin
waterpas te maken tot de hierboven genoemde hoogte en de
dijken benoorden den dam tot diezelfde hoogte te verhoogen.
Na eene uitvoerige berekening der vereischte hoeveelheden,
gaf de ontwerper eene begrooting van kosten tot een bedrag
van ongeveer millioen gulden.
Als gevolgen van de afdamming van het Sloe, noemde Scheavee
verhooging van de stormvloeden benoorden den damwaarin