10 hij door dijksverhooging wilde voorzien; verlandingen en aan winst van echorrenbelemmering in de scheepvaart tussohen het Veergat en de Wester-Schelde waaraan hij wilde te gemoet omen oor uitdieping van het Arnemuidsche vaarwater en het kanaal van Weizingen; verbetering der reede van Rammekens en van het vaarwater aan de Zuidwatering; verbetering en verlegging onder den noorderwal van het Yeergat. De ontwerper van de Sloe-afdamming anno 1810, eindio-de zijne beschouwing met het verzoek, dat indien hij bij de zamen- steUing van zijne memorie en daarbij behoorende teekeningen met volkomen naar wenseh geslaagd mogt zijn, men zich zal willen hennneren: „dat het genoeg ie in gemld te hebben. De mededeeling van Sohravee, dat het water in het Yeergat bij noordwesle stormenveel hooger zou gestegeu ziju dan i„' de Wester-Schelde m sommige geschriften leest men vijf MSi/^m6er VOet6n h6effc' toen Deünrbks Comp. te iddelburg m 1840 vergunning verlangdenonder meer tot ammiDf Van tet SIoe J aailleiding gegeven tot veel geschrijf in open neven, dagbladen, enz. vooral tusschen de heeren van Diggelen en Dkesselhuis. Terwijl de eerste zich als een voorstander der afdamming kennen deed en geene schade- 6 1g6V gen daarvan duchtte, vreesde de tweede ten zeerste de schromelijke gevolgen, die het sluiten van den //Overlaat zoo als hij het Sloe noemde, na zich zoude slepen. In 1845 werd van regeringswege eene commissie van des kundigen benoemd, ter beoordeeling van een nader door Dkonkeks en yan Soege ingediend plan tot het graven van een kanaal van Ylissingen naar Middelburg en de afdamming van e oe (zonder spoorweg.) Deze commissie rapporteerde gunstig over de afdamming. Zij meende dat daardoor geen e angnjke invloed op de meer noordwaarts gelegen Zeeuwsche stroomen zon worden uitgeoefend en dat, voor zoover de vloed en de ebstroom door den dam mogten gekeerd wordendit alleen aan ei mg zou geven tot eenen eenigszins sterkeren siroom 11 door het Yeergat, hetgeen voor de instandhouding van dat zeegat voordeelig zon kunnen zijn. Zij wees op de voordeelen aan de afdamming verbondenalsverbetering van de middelen van gemeenschap te land over den dam en te water door het kanaal in Walcheren; aanwinst van land; vermindering van het onderhond der zeedijken; gunstiger toestand van de reede van Rammekens en van de Zuidwatering. Als nadeel^ werd genoemd: bevordering van de verlanding der Arnemuidsche haven, waarin zou moeten voorzien worden door het graven van een kanaal van Arnemuiden naar de haven van Middelburg. Aan het rapport der commissie zijn de bepalingen ontleend/ opgenomen in de concessie welke in 1846 verleend is aan de firma Dkonkeks Comp., tot het maken van een ijzeren spoorweg van Ylissingen naar Maastricht, benevens de afdam ming van het Sloe. Het zon te veel tijd vorderen deze be palingen hier voor te lezen. Yolgens mededeeling van den heer Dkonkeks, was het door hem overgelegd plan der Sloe-afdamming gegrond op de werk wijze, beschreven in de //Handleiding tot de kennis der dijks- bonw- en zeeweringkunde van wijlen den heer Caland, en had het ontworpen dwarsprofil, voor zooveel het onderwater komend gedeelte betreft, den vorm in genoemd werk aangegeven. Zoo als opgeteekend is in het Kort overzigt van den Zeeuw- schen spoorwegdoor den heer mr. G.N. de Stoppelaak, heb ben noch de concessie Deonkeksnoch de overige, in het tijdvak 18461859 aangevraagde of verleende concessien tot eenig afdoend resultaat geleid. Onder de laatste bekleedt die in 1856 voor de lijn Ylissingen— Yenlo aan den heer Dubois-Nihoul gegeven en door dezen vervolgens overgedragen aan de Banque-Suisse de credit inter nationale te Genève eene eerste plaats. Nopens de wijze van overgang van het Sloe, moest de concessionaris zich gedragen naar de voorschriften der regering. Er werd daarom een twee ledig ontwerp gemaakt voor het geval van overbrugging en voor het_ geval van afdamming van genoemd vaarwater,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 260