16 is om de grondvulling daar bezuiden, tijdens de uitvoering, tegen noordwestelijke stormen te dekken. In verband met den waterstand waarop het tij kenterde, werd de kruinshoogte van dien dam bepaald op ongeveer 70 c. m! boven laagwater. De kruinsbreedte werd op 17.5 M. vastge steld, opdat eene tot stormvloedshoogte reikende kade van voldoend profil, die tevens tot hulpspoor kon dienen, zou kunnen worden opgewerkt. Het steil talud van den rijzendam is aan de noordzijde met zand aangeplempt. Deze onderzeesche voetversterking sluit de rijzen massa van den paalworm af en is verdedigd door eene ruime steen-klei- en zandbestorting op zinkstuk. Oordeelde men tot afdamming van het Sloe met één rijzendam te kunnen volstaan, ter weerhouding van de grondvulling onder water meende men er in het geheel geen te behoeven. In plaats van zulk een stapel rijshout heeffc mentot steun van den onderzeeschen zuidelijken voet, op het diepst der geul, slechts een 2 a 3 M. hoogen drempel van zinkstukken ge maakt, en wijders het onderzeesch talud tegen vervorming be kleed met rijzen dekstukken, die als eene voortzetting van de verdediging boven laagwater te beschouwen zijn. Door laatst genoemde stukken in de breedte opdragend over elkander te doen vallenkon de grondvulling laagsgewijze en onder vlakke taluds aan gestort worden. Onder de uitvoering is gebleken dat de wijze van samenstel ling van den onderzeeschen voet jnist gekozen was. Wegens zijne geaardheid moest de Sloebodem, tot op be- oorlijken afstand uit de eigenlijke afdammingswerkentegen ontgronding en verdieping beveiligd worden. De hiertoe noodige rijzen bezinking verkreeg op het diepst van het vaarwater 82 M. breedte. Onder den Walchersohen wal is daaraan een vorm gegevendie strookte met eene ver dediging van den steilstaanden oever. De versnelde stroom en de neêren, die ongetwijfeld aan de afdamming gepaard zouden gaan en waardoor alligt afschuivingen konden ontstaan, hebben er toe geleid dezen oevervan laagwater tot de grootste diepte, over eene lengte van 375 M. met zinkstukken te verdedigen. De vorm van het dwarsprofil is bij de afdammingswerken vaak van grooten invloed op den tijd voor de uitvoering be- noodigd. Indien bijv. de heer Beijekinck voor zijn ontworpen bedijking van de Zuiderzee op slechts één rijzendam gerekend had, zou hij gereedelijk tot de gevolgtrekking gekomen zijn, dat er voor het afsluiten van een gedeelte van dien zeeboezem op verre na geen acht jaar noodig is. V. De uitvoering van den spoorwegdam in liet jaar 1871. Bij besteding van 13 October 1870 werd de heer Sigmond te "Werkendam als minste inschrijver, voor 1,002,500, aan nemer van den Sloedam en eenige bijkomende werken. Er dongen 15 gegadigden naar de aanneming. De hoogste inschrijving was^70,000 de begrooting- M64'000 Het groote verschil tusschen aanneming- en begrootingsom moet hoofdzakelijk aan de tijdsomstandigheden geweten worden. Het ontwerp is ingezonden weinige dagen na de oorlogsver klaring van Erankrijk en Pruissenwaardoor in ons land eene algemeene spanning, ook op finantieel gebied ontstond. De aanbesteding geschiedde toen het groote pleit bij Sedan reeds beslist was. De wijze van afdamming was den aannemer bij bestek n°. 450 der staatsspoorwegen in hoofdtrekken voorgeschreven; zij is bij de uitvoering geheel gevolgd en komt hier op neder: Eerst den steilen onderzeeschen oever van Walcheren over voldoende lengte verdedigen; dan den bodem van het vaarwa- Archief IIIe. dl., 2e. st. 2

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 263