18 ter tegen verdieping vrijwaren vervolgens op den oever boven laagwater een aarden- en op de bezint in gen beneden laagwater een rijzen afsluitdam maten van zoo klein raadzaam een profil, maar over welks water vrije kruin gespoord kon worden, om daarna deze afsluiting tot den vereischten vorm van den spoor- wegdam uit te breiden. Zoodra het, na den strengen winter van 1870 op 1871, open water waswerden bouwstoffen voor het werk aangevoerd en wel zoo krachtig, dat reeds in de eerste helffc van April bijna een half millioen bos rijs en 3000 scheepston steen in voorraad lag. Er zijn weken geweest waarin meer dan 60 scheepsladingen materialen en gereedschappen gelost en opgesla gen werden. Steeds is gezorgd voor een ruimen voorraad bouwstoffen en hoewel deze maatregel kostbaar waswegens uitgaven voor op slaan overladen enz., zoo is hij niettemin aanbevelenswaardig omdat door langdurigen tegenwiud, ruw weder of andere om standigheden de aanvoer zeer ligt vertraagd kan worden, tot groote schade voor het werk. Den 7den Maart is het eerste kraagstuk ter bekleeding van den onderzeeschen oever van Walcheren gezonken. Deze bekleeding is van het noorden naar het zuiden aangebragt, opdat eventueel op elkander vallende stukken met den vloed strijkend zouden liggen. Zij is den 23sten Maart voltooid. Nu moest de bodem van het vaarwater bezonken worden en wel, om de bewegelijke zanden van den Zuid-Bevelandschen oever niet te verjagen, van dien oever naar den reeds verdedig den Walcherschen. Uithoofde van eene sinds geruimen tijd hangende onteigenings procedure tusschen het Eijk en ambachtsheeren van 's Heer Arendskerke, mogt echter over genoemden Zuid-Bevelandschen oever niet beschikt wordenzoodat met de afdamming niet kon worden voortgegaan. Gelukkig kwam het weldra tot een accoord, zoodat de wer ken den llden April hervat zijn kunnen worden door het plaatsen 19 van het eerste stuk der grondbezinking. Weinige dagen Inter was de bodem van het vaarwater reeds ter breedte van M. met een strook zmkstukken bezet. Inmiddels was op het voorland van den Jacobpolder eene kade geschuijerd, gelegen binnen het profil van den definitiven dam en reikende tot boven gierstrooms hoogwater. Deze kade werd verhoogd en verzwaard te gelijkertijd dat de bezinking van den bodem van het vaarwater verbreed wer Bij de uitvoering van deze bezinking, aie den laatsten April gereed kwam, slaagde men niet altijd gelukkig. De trossen van een op de constructieplaats gereed liggend stuk, dat den 21"» April zou gezonken zijn, waren met voldoende vastgemaakt. Het stuk werd vlot, dreef over den vloed naar de Znidvliet en strandde aan den Bastiaan de Langepolder, gelegen op 3000 M. benoorden den Sloedam. Onder het drijven begaven er zich een dertigtal rijswerkers op en bragten een anker uit, om de vaart zoo mogelijk te stuiten, maar de prop pen (proppen zijn bij een zinkstuk wat bij een vaartuig bolders gijn) vlogen met geweld uit de rijsvulling. Het gelukte met veel inspanning het gestrande stuk weder vlot te krijgen en tusschen eenige inmiddels nagezeüde schepen over de eb naar het werk terug te voeren alwaar heteen volgend tij me goe gevolg, aan den grond gebragt is. t. Het stuk op den 26"teE April gezonken, is te laat geballas het was eerst ter zinking gereed toen de eb reeds zeer sterk was; het kwam dan ook 15 M. uit de verlangde ngting aan ^OdTde zinking van het grootste der bij de Sloe afdamming gebezigde stukken, dat eene lengte had van 151 M., is met best gelukt. Het stuk lag voor 20 ankers uitmuntend m e raai; de beballasting ging aanvankelijk geregeld maar geraa- e later op het westelijk gedeelte, achterlijk. Het oogen van zinken kon ondertusschen niet meer verschoven worden. Het te gering geballaste gedeelte stuk volgde het overige sue- .n-Wnd* niet voldoende na, schepte eb, en keerde om. te

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 264