151
19en het anker hadden uitgeworpen de wijk te nemen ja zelfs
moesten ze den binnensten hoek van deze //inwyck" opzoeken
en op drie vademen ankeren om voor het aandringende ijs
veilig te zijn. Nu werden ze geheel door de ijsschotsen inge
sloten die zich zoo dicht opeenpakten dat ze gemakkelijk te
voet konden gaan van het eene schip naar het andere en zelfs
uitstapjes doen naar land.
Van den 26sten Augustus tot den 3en September bleven onze
reizigers door het ijs ingesloten. Wel kwamen er van tijd tot
tijd openingen in maar aan uitzeilen was niet te denken. Ge
durende dit oponthoud maakten ze kennis met eeuige Samojee-
den of Samaytenzooals Francois de la Dalle ze noemt.
Bij de eerste ontmoeting waren deze schuw geweest en met
achterlating van een veertigtal sleden en eene schuit vol bogen
en pijlen op de vlucht gegaan. Doch den volgenden keerdoor
eenige geschenken gewonnenwerden ze vertrouwelijk. Ze ver
telden dat hun stam aan de Petschora woondedat ze ge
woon waren jaarlijks het eiland Waigatsj te bezoeken om ren
dieren beren enz. te schieten waarvan ze alleen de huiden
meenamen en 't vleesch lieten liggendat ze reeds den geheelen
zomer op Waigatsj waren geweest en niet voor den lsteu October
zouden vertrekkendaar omstreeks dien tijd de koude begon
in te vallen. Ook zeiden ze, dat de straat jaarlijks bevroor,
zoodat men er met sleden over kon rijden, en dat de zomer
vier maanden duurde.
De Tartariscliezee, groot en onstuimig, liep rondom
Tartarije." Men vond er niet dien ijsgang, welke straat
Nassau zoo moeilijk te bevaren maakte. De groote menigte
ijsschotsendie zich daarin hadden opgehooptwas toe te schrij
ven aan de langdurige O. Z. O. winden, die het ijs uit de
rivieren ObiaJolixe en Jougorkegoube daarheen hadden gedre
ven. De ijsgang in straat Nassau hing derhalve af van de
heerschende winden. Vijf dagreizen van de straat lag de mond
van de rivier de Oby twee a drie dagreizen verder de rivier
de Jolipse--zee daarop volgde de Jougorkegoube die weer op