152
een' afstand van twee dagreizen van de Jolixe-zee was gelegen
alle drie waren bevaarbaar en diep.
De rivieren de Obia en de Jolipse of Jolixe-zee zijn onge
twijfeld de ons bekende Obi en Jenissei. Ook de reizigers
van het voorgaande jaar meenden de monden dier rivieren te
hebben gezien. Op hunne vaart door de Kara-zee zagen ze
zuidelijk een' grooten zeeboezem waarin eene rivier zich scheen
uit te storten vijf mijlen verder vertoonde zich eene tweede
rivier. Aan deze twee rivieren hadden ze de namen gegeven
van hunne schepen: de Mercurius en de Zwaan 1). Dat deze
evenwel ook identisch zouden zijn met de Obi en de Jenissei
is zeer te betwijfelen want de afstand van 37 a 38 mijlen van
straat Nassau waarop zij ze zagenis voor den werkelijken
Ob veel te klein.
De Samayten deelden verder mededat de Jougorbegoube
(waarschijnlijk de tegenwoordige Pjasina) de //Tartaren" van de
//Samayten" scheidde. En is onze gissing juist, dat de Jou-
gorkegoube dezelfde rivier is als de Pjasina, dan vormt dezeeven
als toenthans nog de grens tusschen twee volkstammen 8).
De Samojeedeneen Pinsche volkstamhebben hunne woon
plaatsen van de Golf van Tscheskaja tot aan de Pjasinaeen
riviertjedat zich een weinig oostwaarts van de Jenessei in de
Noordelijke IJszee uitstort. Aan de overzijde van de Pjasina
vindt men den Mongoolschen stam der Toengoezen en verderop
den Turkschen stam der Jakoeten, welke volkeren met meer
andere toen begrepen werden onder den gemeenschappelijken
naam van //Tartaren." Volgens onze Samojeeden moest men
aan deze zijde van de Jougorkegoube schatting betalen aan den
Moscoviet, aan gene zijde aan den //Tartaar."
Intusschen was de wind naar het zuiden en het zuid-ten-
Zie hierbij J. Spörek, Novaja Semlja. Erganzungsheft zu Petermann's
Mittheiluugen, n°. 21 pag. 18.
3) Zie: Ethnographische Karte des Russischen Reichs, nach Rittich uud
Veujukoff, von A. Pptf.rmann voorkomende in Petekmann's Mittheilungen
jaargang 1877.