154
zeven schepen benevens de beide oppercommiezen de verte
genwoordigers van de Algemeene Staten en den PrinsJan
Hugo van Linschoten en Eranqois de la Dalle, waren
tegenwoordig. Er werd druk gesproken over den pijnlijken
toestandwaarin men zich bevond en over de middelen die
men in 't werk zou stellen ter bevordering van het doeldat
men zich had voorgesteld. Door de velerlei vertragingdie
men tengevolge van wind en weer en ijsgang had ondervon
den was er aan het voltooien van de reis naar China en J apan
wel niet meer te denken. Zou men dan dadelijk naar het
vaderland terugkeeren P Of zou men trachtenten minste nog
kaap Tabin te bereiken Lang duurde hetvoor men 't eens
kon worden. En geen wonder. Men had zich van dezen tocht
zoo veel voorgesteld. Men had zich gevleid den korteren zee
weg naar China en Japan te zullen vinden en wel bij noor
den omzoodat noch Portugeezen noch Spanjaarden hun den
weg konden versperren. Er was zelfs van gesproken ofschoon
het plan voor dit jaar weer was opgegeven straat Nassau
met krijgsvolk te bezetten en te versterkenom aan de andere
volken die ongetwijfeld ook van die nieuwe vaart zouden willen
profiteerenden pas af te snijden en zelf den sleutel in handen
te hebben tot dien veelbelovenden handelsweg. En nu ter
wijl Holland en Zeeland tot deze onderneming de handen had
den ineengeslagen terwijl in het vaderland veler hoop op hen
was gevestigdzouden ze nu terugkeeren met zoo weinig resul
taten in weerwil van al hunne inspanning en moeitezelfs
zonder zoo ver te zijn doorgedrongen als op den tocht van
1594? Verscheiden van hen waren bij dien eersten tocht te
genwoordig geweesto. a. Willem Barendsz., Cornei.is Cor-
nelisz., Brant Ysbrantsz. en Jan Hugo van Linschoten.
Men was toen 50 mijlen in de n Tartarischezee doorgedron
gen en had de kust een noordelijken loop zien nemen waar
schijnlijk om in kaap Tabin haar noordelijkste punt te bereiken.
En nu was men maar luttel verder gekomen dan Staten-eiland
Doch tegen de natuur viel niet te strijden. Eindelijk werd