160 acte mitt ghelickerhantt eendrac'ntelyck onderteckentt tot dyen eynde hebbe ick Jan Hugen ditt selfde tott haerder begeren gbemacktt ende ghelyckelick mitt Francoeis de la Dale als oppercomisen vantt voorsz. Admiraelschap mitt gbelicke affir matie ende tot meerdere bevestinge onderteckentt op den dach ende dato als boven." (Geteekend) Cornelys Corn et, ys. Brandt Ysbrantsz. Willem Barentsoen. Lambrecht Garryson Oom. Harmen Jansz. J. Hartman. Tomas Wyllemzoon. Franc. de la Dalle. Jan Hugiien." Zoo moesten dan onze reizigersdoor den nood gedwongen bitter teleurgesteld doch overtuigd hun' plicht- te hebben ge daan naar het vaderland terugkeeren. Nog denzelfden dag werd het anker gelicht. Had de heenreis zeven weken geduurd de terugreis vorderde nog meer tijd. Negen en eene halve week had men noodig om den betrekkelijk korten afstand afte leggen van Waigatsj naar Holland en Zeeland. Het weer was dan ook alles behalve gunstig. Nu eens hadden ze te lijden van storm hagel en sneeuwjachtwaardoor de schepen elkaar soms dagen lang uit het gezicht verloren dan weer was het aanhoudende windstilte, die hen aan dezelfde plek bond. Den 18cn September passeerde men Candeuos (kaap Kanin)den 24en 't land van Swetenos (kaap Swiatoischiereiland Kola)waar men vier volle dagen op gunstigen wind moest wachten. Den 18en October, dat is bijna drie weken later, bevond men zich aan Noorwegens westkust op 64° 'r?J N. B. Den volgenden dag kregen onze reizigers Grijp zoo noemde men toen een eiland in de nabijheid van Trondhem in 't oog waarop ver scheiden dagen van windstilte volgden zoodat het 4 November

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 170