AANTEEKENINGEN.
A. Na den eersten tocht naar het Noorden in het jaar 1594
werd al spoedig het plan opgevat tot eene tweede expeditie.
Vooral ijverde hiervoor in Zeeland de uit Normandië afkom
stige koopman, Balthasae de Modcüebon toenmaals te Yere
woonachtig, Den 8sten April 1595 diende hij bij de Staten van
Zeeland een geschrift ingetiteld Advis geconcipieerd bij Bal
thasae de Modcheeon op de voorgeslagen propositie by de He er en
Gedeputeerden van de Staten van Hollandt ende Zeelandt voorgewent
nopende tgene noodich sal wesen gedaen tot voorderinghe van de navi
gatie naer China Uit dit geschrift blijkt, dat hij ten volle
overtuigd is van de mogelijkheid der vaart langs de noordkust
van Azië. Hij was hiervan zelfs zoozeer doordrongen, dat hij
in de hoop later groote voordeelen te behalen, zich gaarne
groote opofferingen wilde getroosten. Vandaar een tweede ge
schrift dat door zijn' neef Sieur de Moisne de Moticiiebon
bevond zich reeds in den Haag den 24stc" April bij de Sta
ten van Zeeland werd ingediendgetiteldConditiën waerop
Balthasae de Modcheeon sal aenveerden te doen doen de ont-
deckinghe van Cape Tabin Coste van Tartarien ende China ten
behoeve van de Heer en Staeten van Zeelandt 3).
163
Ofschoon de energieke man zijne voorstellen niet zag aange
nomen bleef hij een' belangrijken invloed uitoefenen op de
onderhandelingen tusschen Holland en Zeeland. Den 22®ten
April was hij door de Gecommitteerde Raden van Zeeland naar
den Haag gezonden, om samen met den Burgemeester Metbos
en de Pensionarissen van Sak ten en Heemanssbn over den
M Aanwezig in het provinciaal archief van Zeeland.
2) Ibid.