172 were volken in Azië en Europaeene verwantschap niet alleen in taalmaar ook in godsdienstrechtzeden en instellingen. Wij weten thanstengevolge van het licht dat uit het Oosten is opgegaandat de verwantschap tusschen de beschaafde Ro meinen en de minder ontwikkelde Germaansche bewoners dezer landen veel grooter was dan van de Spiegel weten of ver moeden kon. Wij kennen ook, dank zij de ontwaakte belang stelling in 't begin onzer eeuw voor de middeleeuwen veel nauwkeuriger en vollediger de oudere Germaansche talen en letterkundige voortbrengselen. Geen wonder dus dat veel in de verhandeling over Nehalennia voor altoos verouderd is. In spijt van de vorderingendie de studie der Germaansche oudheid in onze eeuw gemaakt heeftzijn er echter tallooze vraag stukken overgeblevenwelke nog niet bevredigend zijn opgelost. Daaronder behoort de verklaring van het wezen en den naam der Zeeuwsche godin. Aan pogingen om eene verklaring te geven heeft het niet ontbroken dochwat ook de betrekke lijke verdienste van die proeven wezen mogegeen er van is van elders bevestigd dat isgeene er van is meer dan eene hypothese. Of eene hypothese juist is, kan alleen blijken uit het bekend worden van nieuwe feiten. Of die vroeger of later zullen aan den dag komen kan natuurlijk niemand voorspellen maar er bestaat geen reden om aan de mogelijkheid van ont dekkingen die een nieuw licht kunnen doen opgaan te wanhopen. In een opzicht verkeerde van de Spiegel met ons in het zelfde gevalin zooverre als hij over niet minder gegevens uit de klassieke schrijvers te beschikken had. Het gebruik dat hij van de schrale en verwarde berichten der Romeinen gemaakt heeftisdunkt mijoordeelkundigen ik geloof niet dat men in de kritiek dier berichten noemenswaard vooruit is gegaan. Hoezeer in sommige opzichten verouderdblijft het geschrift van van de Spiegel een voor zijn tijd verdienstelijk stuk en bevat het beschouwingen die deels ook thans nog beaamd zul len wordendeels aanleiding kunnen geven tot een vernieuwd onderzoek naar sommige onbegrijpelijke, of althans onbegrepen,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 184