181 van waar hij op den Rijn kon komen terwijl hij de Saliërs die hem den eersten tegenstand bodenen vervolgens de Cha- maven op de vlugt sloeg. "Van dezen togtals van een zeer grootseh bedrijf, heeft Juliaan zelf een berigt geschreven aan die van Athene en uit den schrijver, die dit berigt heeft nagelatenblijktdat men sedert dien tijd meermalen denzelfden weg heeft gevaren 7. De vraag zal nu zijn, welke haven op den Rijn was deze zekerlijk niet het Flemm of Fliewant daar woonden geen Saliërs maar Briesen. Ook niet de middelste Rijnmond bij Catwijkwant zoo die er ooit geweest is blijkt het nog niet dat hij voor groote schepen bevaarbaar was en denkelijk heeft Juliaan ook de naaste haven bij Brittanniën gekozen waarom de heer Cannegieteb in Diss, de Britlenburgo op de gedachte is gekomen dat men door de vaart op den Rijn verstaan moet den westelijken Rijnmond dat is de uitwatering van de Maas en den Rijn en dit is zeker het waarschijnlijkstedoch ik meen nog't geen ik elders gezegd heb 2)dat de togt niet on- middelijk op het Helium wasmaar op de Schelde bij het eiland Walcheren en vervolgens door de wijde kreken en langs de slikken naar de gemelde uitwatering henen 3). q Zosimus L. 3. 2) Historie der vaderlands che r egt enpag. 12. 3) Dat Juliaan hier omstreeks ook schepen gebouwd heeft, om leeftogt uit Brittanniën te halen en den Rijn op te varenis ten duidelijkste op te maken uit eeue plaats van Zosimus L 3 C. 5 ook door Vredius en Cannegietkr aangehaald. Men zou deze dus kunnen vertalen Aan het uiterste einde van Germaniënalwaar een Gallisch volk woont ontlast de Rijn zich in den Oceaanvan welk strand Brittanniën negen „honderd stadiën af was. Hier heeft (Juliaan) met het houtgehaald uit de bosschen aan de rivier gelegentagtig schepen doen bouwengrooter dan sloependeze zond hij ?iaar Brittanniën om leeftogt en vond een middel om met deze tegen stroom den Rijn op te vare?ienz" Rekenen wij nu, dat eene romeinsehe stadie 125 passen was, of, 't geen

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 193