95
Het omvat dus de polders OudelandMiddellandUiterste-
Nieuwland, Noord Molen en Slabbecoorne met nog eene strook
lands in den afgedamden Pluimpot en in den polder Oude van
Sint-Annalandde eerste is onder de namen van Groote en
Kleine Pandekens en Pluimpotde laatste onder dien van
Nieuw-Bavensoord bekend. Eertijds behoorden daartoe ook de
Groote- en Kleine- Muijepolder doch de eerste ging vermoede
lijk reeds in de 16e eeuw verloren en de laatste verkreeg in
1718 een afzonderlijk beheer.
De eerste inpoldering van de gronden van dit waterschap
greep plaats met de bedijking van het Oudelanddan volgen
achtereenvolgens het Middellandde Noord- en het Uiterste-
Nieuwland alle aan de noordzijde van deze oudste bedijking
gelegen; verder zijn de polders Kleine- en Groote-Muije,
Slabbecoorne- en Molen aan den anderen kant van het Oude
land aangewonnen. De grootste uitbreiding heeft het eerst
drooggevallen deel alzoo in noordelijke strekking ondergaan
aan den westkant is daarentegen nietsen aan den oostkant
maar eene zeer smalle strook bij de afdamming van den Pluim
pot verkregen. Het is een opmerkelijk verschijnselhetwelk
men zoowel hier, als elders ontwaart, dat de verlanding steeds
van het zuiden naar het noorden plaats greep, terwijl de stroo
men de zuidelijke kusten schier niet veranderden. Ook hier
was dit het gevalwant verreweg het grootste deel van de
smalle polders MolenSlabbecoorne en Pluimpotwas zekerlijk
reeds bij de vorming van de daarachter gelegen bedijkingen
aanwezig.
Buiten het bestuur waren de polders oudtijds in alles van
elkander gescheiden voorziende elk alzoo met zijne opbrengsten
of dijkgeschoten in zijne werken tot. onderhoud en in zijne
eigene middelen van suatie. Beeds in de 16e eeuw daarente
gen waren het Uiterste-Nieuwland en de Noordpolderwelker
waterwegen alstoen met elkander verbonden waren overeenge
komen hunne zeesluizen en buitenkillen voor gemeenschappe
lijke rekening te onderhouden. Door den Noordpolder werd