98 litt. c worden behoudens de verpligting van het waterschap Poortvliet, gedragen door de Groote en Kleine Landekens. De kosten eindelijk tot instandhouding der dijken werken waterleidingen heulen en duikers bedoeld bij litt. d worden gedragen uitsluitend door den polderwelke bij die instand houding onmiddellijk betrokken is, of waartoe die zaken behooren behoudens de verpligting welke ten opzigte der waterleidingen rusten op de eigenaren van aangrenzende gronden. De om- stelling daarvan geschiedt over de landen in eiken polder gelegen. Men treedt op als ingeland voor de belangen van het wa terschap en voor die van de vier vereenigde polders Oudeland, Middelland, Noord en Uiterste-Nieuwland bij een bezit van 8 hectaren. In het eerste geval is het onverschillig in welk deel van het waterschap men dien eigendom bezitdoch in het laatste moet die uitsluitend in de vier genoemde polders gele gen zijn. Yoor de afzonderlijke belangen is men ingeland van de polders Oudeland, Middelland, Noord en Uiterste-lNlieuw- land bij een bezit van 4 hectaren, van Nieuw-Ravensoord bij een bezit van 2 hectaren en van de polders Groote en Kleine LandekensSlabhecoorne en Molen bij een bezit van slechts 1 hectare in den polder 1). Schoon de aldus omschreven regeling hoofdzakelijk gegrond is op de in de laatste tijden tot stand gekomen orde van za ken moet worden opgemerktdat vroeger vooral in bijzondere omstandigheden daarvan wel eens werd afgeweken. Verkeerde een polder in gevaarof was die door rampen gedruktdan hielpen de in gunstiger omstandigheden verkeerende vaak in de behoeften daarvan voorzien. Geschiedde zulks reeds in de 16e eeuwook in 1808toen de polder Slabbecoorne door over strooming veel had geleden en deze kleine bedijking bezwaar lijk de kosten van beversching zou hebben kunnen dragen Bijzonder reglement voor het waterschap Sint Maartensdijk, vastgesteld door de Staten van Zeeland dd° 11 Jnlij 1874 en goedgekeurd hij koninklijk besluit van 15 October 1874 n°. 24.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 110