106 winsten zijn verkregen iets wat men terstond ontwaart uit het belangrijke verschil van hoogtetusschen de gronden van het. Oudeland en het Middelland Doorgaande toch ligt het bouw land aan den buitenkant van den dijk ruim één meter boven het weiland aan deze zijde verhevenen ongetwijfeld lag de door gaande grondslag vóór de bedijking der beide polders hier even hoog. Langs den noordelijken kant ligt deze oude polder het laagst; naar het zuiden heeft eene langzame klimming en verbetering van den grond plaatsomstandighedenwaaruit wij eensdeels ziendat de meer vruchtbare strook hoofdzakelijk door de Haastee is nedergelegd en anderdeels dat vóór de bedijking aan den noordkant nog geene belangrijke slib aanvoerende stroomen aanwezig zijn geweest. Na de vorming van dezen polder schijnt wel een sterkere aanvoer van water naar de nog lang onbedijkt gebleven vlakten te hebben plaats gegrepen doch in de wijze van aanslibbing is geene verandering geko men ook de later gevolgde aanwassen hebben zich geregeld van het zuiden naar het noorden voortgezet. Een gedeelte van den ouden ringdijkloopende over den Hoogeweg en vervolgens dwars door de Gorlinge, is geslecht of wel zoozeer verloopen dat daardoor zijn zeewerend profil verloren is geraakt. Het is evenwel nog op vele plaatsen zigt- baar, dat genoemde weg is een overblijfsel van eenen dijk, als zijnde op enkele gedeelten de beloopen daarvan zelfs nog dui delijk te onderscheiden, üe latere ringdijk door welken ook het westelijk aaugepolderde deel aan deze dijkage werd toege voegdis ongeveer 7,200 meter lang; hij ligt op de minst afgereden en niet verstoven plaatsen nog 3,60 meter boven het maaiveld verhevenen is over het algemeen vrij regelmatig aangelegd of verzwaard. Omtrent het eerste dijkwezen van den polder vinden wij niets vermeld; ook in het archief zijn geene bescheiden daarop be trekking hebbende aanwezig. Het is evenwel na te gaan dat hij in de vroegste tijden van zijn bestaan niet veel van den

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 118