7 bodem dezer watering blijkt evenweldat het zeewater reeds vroeg moet hebben opgehouden daarover te vloeijenwant in het zuiden liggen de meeste akkers slechts 1,45 meter beneden A. P. of 0,85 meter boven het daarouder gelegen veen. Het kan niet worden gezegd hoe de eerste bedijkingen zijn uitgevoerd, of op welke wijze de verbinding der afzonderlijk tegen het water beveiligde deelen heeft plaats gehad. De oudste waterkeeringen toch zijn geslechten hare strekking is uit de geringe overblijfselen daarvan met geene mogelijkheid meer na te sporen. Even als omtrent de wijze waarop, weet men ook omtrent den tijd, waarin de afzonderlijk ingepolderde gronden met elkan der zijn verbonden niets met zekerheid te bepalen jazelfs de tijdwaarin deze watering aan die van Poortvliet is vastge hecht is onbekend. Het is alzoo niet mogelijk de partieele indijkingen met de daar langs en tusschen gestroomd hebbende vlieten voor te stellenweshalve de watering terstond als een enkele groote polder daar voor ons ligt. Zelfs de gemeenschappelijke water- keering waarmede de onderscheidene deelen later werden ver- eenigd is niet dan met naauwkeurige opneming van de locale gesteldheid terug te vinden. Zij liep van het dorp Scher- penisse over den Langewegen zoo langs den weg aan de buitenzijde van den Poortvlietschen dijk tot den ouden zee dijk vervolgeus langs de Ooster-Schelde en de Haastee tot het punt van aansluiting. Alleen de dijk van de nol te Gorishoek tot bij het dorpis nog een stuk dier oude zeeweringhet overige daarvan is of nagenoeg geheel geslechtof door den stroom verzwolgen Zag de omtrek dezer dijkage er in vroegere eeuwen alzoo geheel anders uit dan tegenwoordigook de gronden binnen dijks zullen in die oude tijden wel een gansch ander aanzien dan thans hebben opgeleverd. Doorsneden met tal van min of meer belangrijke wateren lagen zij daarals een zeer uit gebreid schordat zonder levensgevaar niet eens overal kon

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 11