Ill
Het ijzeren scheprad, waarvan de as 1,87 meter boven den
opleider is aangebragt, bevat 24 schoepen, elk van 0,54 meter
breed, en het water kan van 0,66 meter beneden het zomer-
peil tot 1,28 meter daarboven worden opgemalenHet zomer-
peil ligt 0,18 meter beneden den opleider en stemt overeen
met 1,56 meter beneden A. P. of met 2,98 meter beneden
H. W. Het winterpeil ligt 0,50 meter hooger dan het zomerpeil.
De in den laatsten tijd waargenomen hoogste binnen-water-
standen bedroegen in
het jaar 1848 0,81 M. Z. P. 0,75 M. A. P.
1845 0,83 M. Z. P. 0,73 M. - A. P.
1867 0,83 M. -f Z. P. 0,73 M. A. P. en
1872 0,78 M. Z. P. 0,78 M. - A. P.
Met den watermolen kan het binnen- of polderwater tot op
de vereischte diepte worden uitgemalenvele strekenvoorheen
niets dan waterpoelen, zijn nu in zeer grazige weilanden her
schapen terwijl menig gedeelte landsvóór dezen wegens
zijne lage ligging steeds tot weiland bestemdthans tot voor
deel van den bezitter tot teling van allerlei gewassen wordt
bebouwd. Groot is dus de verandering, die uit deze verbeterde
suatie is voortgevloeidgroot ook het voordeeldat daardoor
is teweeggebragten dat alles, terwijl de bewoonbaarheid daar
door ook in niet geringe mate werd bevorderd. Alleen de
lage gedeelten van de polders Noord- en Oudeland lijden soms
nog eenigen last van het water en zulks wordt hoofdzakelijk
veroorzaakt door den polder Uiterste-Nieuwlanddie uit hoofde
van zijne hoogere ligging ook sueertwanneer bij windstilte
niets met den watermolen kan worden verrigt.
Het opgemalen water wordt uit den omkaden boezem en
watergang door de zeesluis gevoerd op het nog open gelegen
gedeelte van den Pluimpot. De waterkeerende sluis die regt
over den watergang is aangelegd is in 1858 over het binnen
gedeelte en in 1869 over het buiteneind in steen vernieuwd. Zij
is 16,80 meter lang en elke opening tusschen den middenstijl
en de wanden is 1,20 meter wijd; hare openingen worden ge-