116
genoemdwelligt omdat de overstrooming door welke zij is
ontstaan, reeds op den 11 November van het jaar 1368,
toen de 2e Sint-Maartensvloed in Zeeland zoo groote schade
aanrigtte, heeft plaats gehad Ook in het westelijke gedeelte
van den polder wordt eene diepe wieljuist in een bij de be-
bedijking afgedamd water aangetroffenZij ligt echter te ver
van den tegenwoordigen dijkom te worden beschouwdals
door eene daarin gevallen dijkbreuk te zijn veroorzaakt. Dan
het is ook wel mogelijk dat de dijk eertijds digter langs of
zelfs wel ter plaatse van deze wiel gelegen heeften dat na
eene daarin ontstane doorbraak eerst de thans bestaande rigting
is gevolgd. Het is ook mogelijk, dat men met de afdamming
van de daar gelegen geul niet zeer voorspoedig is geweest, zoo-
dat het plan van aansluiting aan het Oudeland reeds tijdens de
uitvoering der inpoldering moest worden gewijzigd. Hoe het
zij in elk geval blijktdat ook hier eene gewelddadige instroo
ming van het zeewater heeft plaats gehadterwijl uit de be
langrijke nazakking van den daar tegenover gelegen dijk is op
te makendat deze ook op zeer slappen bodem of op kort te
voren aangeslibde gronden is aangelegd Alleen merke men
nog op, dat bij het graven langs den dijk, hier Vilvoordsche
steen wordt aangetroffen, een bewijs, dat bij de afdamming dei-
kreek ook rijswerken zijn noodig geweest.
Zooals te begrijpen is valt van het dijkwezen van eenen pol
der, wiens waterkeering reeds in het begin der 14e eeuw voor
een groot gedeelte, en in 1556 voor het geheel aan de zee
onttrokken is, niet veel te zeggen. Zekerlijk zullen de daaraan
gemaakte kunstwerken tot verdediging ook van geringe beteekenis
zijn geweestwant de dijk lag door hooge slijken die spoedig
in rijpe schorren veranderden, begrensd, Uit den aard der
zaak is de geschiedenis van dezen polder dus kort, doch alvo
rens wij die eindigen, moet nog met een enkel woord van de
vroegere wijze van uitwatering worden gesproken.
J. C Beijer Gedenkboek van Nêerlands watersnoodpag. 71.