118 voor de grootte van den laatsten daarin opgegeven 1L 0 0 ge meten. In verband nu met de opgegeven groottekan deze polder geene andere zijn geweestdan het tweede Nieuwland of de Noordpolder die dus enkele jaren vóór 1339 moet zijn aangewonnen. Deze polder werdzooals wij reeds opmerkten in de beschrij ving van den voorgaan den dus in het eerst ook met den naam van het Nieuwland bestempeld; later, toen tegen zijne water- keering evenwel weder eene aandijking plaats had werd hij met den naam van //het Oude-Nieuwlandaangeduid, ter onder scheiding van het voorliggende, dat insgelijks den naam van Nieuwland bekwam. Sedert het begin der 17e eeuw komt de polder alleen onder zijne tegenwoordige benaming voormaar of deze aan zijne noordelijke ligging ten opzigte van het Oude land, dan wel aan eenen ingesloten vliet of een ingedijkt gors is ontleendis niet met zekerheid te bepalen. De dijk waarmede de polder is aangewonnen is ongeveer 7,600 meter lang; hij heeft buiten de daarin gemaakte openin gen voor overwegennog overal een zeewerend profil. Hij wordt over 2817 meter door de Ooster-Schelde bespoeld en is reeds in de jaren 1560 tot en met 1566 met rijs- en steen- werk voorzien 1). Bij nadere overweging van de lengte van den gelegden dijk blijkt van welk eenen grooten omvang ook deze inpoldering is geweest. Men achte het niet eene ligte zaak eene waterkee- ring van bijna 11 uur gaans op eenen drassigen en bij afwisseling zelfs geheel door het water ondervloeijenden grond op te wer ken. Dikwijls heb ik op die uitgestrekte dijken, die soms door zeer diepe vlieten zijn aangelegd neder gezien en mij daarbij afgevraagdhoe hunne tot standbrenging is mogelijk geweest in eenen tijd toen nog over zulke gebrekkige hulpmiddelen te beschikken viel. Dat het met de opwerking er van ook niet altijd even voorspoedig zal zijn gegaanlaat zich niet alleen Rekeningen van den rentmeester Wouteks, te St.-Maarteusdijk.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 130