1-20 dezer dijkage te helpet) voorzien 2). Ook in het daaropvol gende jaar werd ten behoeve van den Noordpolder zelfs nog //een extra1' geschot van 12 ff Vlaamseh over de polders Oude land en Middelland geheven terwijl zijn eigen omslag 9 2 ff per gemet bedroeg 2). Onder de vele uitgaven van het jaar 1571 komt ook de niet geringe som van 408 Vlaamseh alleen voor aardewerk voor. Èn uit dit aanzienlijk bedrag èn uit de verpligte bijdrage van den polder Oudelaudblijkt dat de rampen door den stormvloed veroorzaakthier dus van veel ernstiger aard moeten zijn geweestdan aan dien voor polderdie, zooals wij zagen, daardoor toch ook was inge broken 3). Later is deze polder wel niet meer door overstrooming ge troffen doch de kosten tot voorziening in het onderhoud zijner zeeweringwaren voortdurend hoog. Zonder de telkens voor een korter of langer aantal jaren verleende remissie van be lasting, of zonder eenigen anderen bijstand zouden deze, vroe ger vooral in het westelijke gedeelte niet zeer vruchtbare gronden zelfs maar moeijelijk te behouden zijn geweest 4). Tegenwoordig wordt de vrij zware en hooge zeedijk, tusschen de daarvoor gelegen schorren nog over 1561 meter met kunstwerken verdedigd. Zijne gemiddelde hoogte bedraagt 5,20 meter boven A. P. of 3,78 meter boven de 0 der peilschaal aan de zeesluis van den polder Oudeland. De verdediging van het waterbeloop bestaat uit rijsbeslag met staakrijen slechts op een vaktusschen de dijkpalen 17 en 18, heeft in den laatsten tijd een aanleg van 1008 vierkante meter Vilvoordsche steeu- glooijing plaats gehaden de oorzaakdat hier niet reeds voorlang het geheele rijsbeslag door steenglooijing is vervangen ligt zekerlijk of in eene te groote gehechtheid aan het bestaande of in een minder juist begrip van 't polderbelang. l) Rekeningen van den rentmeester Wouters te Sint-Maartensdijk. 3) Archief der polders van Sint-Maartensdijk. 3) Ibid. Ibid.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 132