125
is gevormd. Niet in 1431 maar enkele jaren daarna wer
den deze gronden alzoo aangewonnen en wel door iemanddie
destijds juist met het ambacht van Sint-Maartensdijk was be
leend. Op het jaar 1443 wordt nu verder door denzelfden
kronijkschrijver vermeld dat eenige polders zijn aangewonnen
waaronder ook één aan het land van Sint-Maartensdijk. Deze
laatste was dus ongetwijfeld die, welke reeds in het jaar 1431
was bedoeldweshalve ook 1443 als het meest waarschijnlijke
jaarwaarin de inpoldering van het Uiterste-Nieuwland heeft
plaats gegrepen kan worden aangemerkt 1).
In een der hoeken of bevangen is de naam van Ra vensoord
nog bewaard geblevenmaar welk stuk van den polder door
//de Stroyc" werd aangeduid, is onzeker. Vermoedelijk heb
ben wij daaronder te verstaan de smalle strook langs den dijk
van den polder Noord; omdat de overige stukken tusschen de
ingepolderde kreken als eilandjes gelegen waren.
De eerste benaming van den polder was ontleend aan de
Waardee, eene kreek die thans nog met den naam van //Warde"
wordt bestempeld. Van Waardee is war- of waaréde en ook
het nog latere Waarhede gekomen en vandaar in oude stuk
ken ook den naam van den polder van de Waarhede Eerst
tegen het eind der 15e eeuw is deze benamiug in onbruik
geraakt en door die van het Uiterste-Nieuwland vervangen.
Behalve de Waardee is bij de inpoldering nog een beduidend
water afgesloten het mondde uit in den Hals en doorsneed
de gronden meer over hunne lengte. Beide thans opgedroogde
vlieten leveren nu uitmuntende weilanden opschoon hunne
oppervlakte overal nog ver beneden het daaraan palende bouw
land gelegen is. Ook de kreken van minder vermogen zijn
meestal nog in de smalle watergangen terug te vindenslechts
op enkele plaatsen kunnen hare uitgangen minder duidelijk wor
den nagegaan doch hetgeen daarvan kon worden opgenomen
Boxhoen, deel II, p. 161 en 169.