126 was voldoende t,ot het geven eener getrouwe afbeelding van den onbedijkten toestand van het land. De buitendijkdie ongeveer 6,400 meter lang isis nog geheel aanwezighij bezit over zijne gansche uitgestrektheid een zeewerend profil. Bij de inpoldering der gronden van Sint- Annaland, in 1475 werd een groot gedeelte binnendijk, en bij de afdamming van den Breeden vlietin 1560 is een ander eind aan den aanval der wateren onttrokken Het dijkvak langs den polder Stavenisse hield eerst in 1599 op zeedijk te zijn. Dit laatste gedeelte waterkeering heeft uit den aard der zaak dan ook het minste verloophet heeft het langst in het onder houd gedeelddoch zeker zou de toestand daarvan tegenwoor dig minder gunstig zijn, wanneer niet in 1665 bij gelegenheid eener gedeeltelijke overstrooming van Stavenissedaaraan nog eenige verbeteringen waren uitgevoerd. Het blijkt nietdat de polder ooit door eenigen stormvloed is overstroomdof dat hij tijdens de zee zijne dijken be- spoeldeveel van de wateren heeft te lijden gehad. Het is evenwel nog zigtbaar, dat de waterkeering gedurende die aan de zee lag blootgesteld nog op vele plaatsen verhooging en ver zwaring heeft ondergaan. Voor dijk- en waterwerken heeft deze bedijking alzoo niets meer op te brengen hare huishoudelijke uitgaaf bepaalt zich tegenwoordig slechts tot de voldoening der bijdrage aan het calamiteuse waterschap Staveuisse, door hetwelk zij over 1701 meter wordt beschermd Deze bijdrage, die voor het geval zij in haar geheel moet worden geheven f 1,70 per hectare bedraagten haar aandeel in de gemeenschappelijke zaken van het waterschap en de bemaling der vier polders vormen haar dijkgeschotdat echter nimmer drukkend is. Ook vroe ger zullen de dijklasten nooit zwaar zijn geweestwant door breede stroomen werd de polder nimmer bespoeld. Het onder houd in de 16e eeuw bestond slechts in eene bekrainming van den westelijken dijk en in het in standhouden der daarin ge legen waterkeerende sluis.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 138