Ida landen der achterpolders de verlangde ondersteuning te be komen. Danwat ook werde verrigtelk voorstel om hulp werd van de hand gewezen. De geërfden" der achterpolders verlangden, dat de prins afstand zoude doen van zijne landen, of wel dat zijne hoogheid zoude toestaan, dat zij voortaan als dijkers-gemeten zouden geldenook de andere eigenaars moesten hunne gronden afstaan en alsdan zouden zij den polder voor rekening der gemeene dijkage" onderhouden De meesten der geërfden namen met dien eisch genoegen doch verzochten hunne te velde staande vruchten te mogen behoudenzoo tot bestrijding van daaraan reeds bestede kostenals tot bekoming van nieuw zaaikoren voor een volgend saizoen 2). De raadsheer nam andermaal op zichpogingen aan te wenden om dit laatste te zien toegestaan; of beloofde, bij weigering, te zullen verzoeken dat men met het betalen eener billijke pacht zoude mogen volstaan. De zaak der vruchten werd spoedig afgedaan daar men be sloot deze aan de gewezen eigenaars over te latenmaar ten opzigte van de vroonlanden kon door den heer van Vrij berghe niets worden beslist. Er werden daarom vier commissarissen''' benoemd, die met den dijkgraaf, C. Liens, werden afgezonden om met 's prinsen raad te dien opzigte de verlangde overeen komst te treffen. Bet ging met de heeren van den raad evenwel niet zoo gemakkelijk tot een vergelijk te komen zij gaven zelfs last ingelanden van den polder wederom te doen vergaderen ten einde met hen nogmaals den toestand van hunnen zeedijk te bespreken. Men moest hen voor de laatste maal afvragen of zij overeenkomstig de voorwaarden van in dijking voornemens waren u orde te stellenen zoodanigen //omslag" te doen, als noodig was, om hunnen polder, of zoo dit wenschelijker was een gedeelte van diente beveiligendaar anders de prins het zelf zou doen zonder zich te verbinden Archief der polders van Sint-Maartensdijk. 3) Ibid.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 144