134
voor den aan de overzijde van den Pluimpot gelegen Geer-
truidapolderwaarin de prins insgelijks was gegoed x). Zij
verzochten dat 's prinsen vroonlanden als dijkers-gemeten mogten
worden aangeslagen, zoolang hunne dijkage eenen zoo //lastigen
zeedijkhad te onderhouden ook dit verzoek kon wel worden
toegestaan, omdat, wanneer de prins zelf een gedeelte van den
polder buitendijkte en het overschot der bestaande waterkeering
verbeterde, //zijne hoogheid" door de daaraan verbonden kos
ten al zijne vroonlanden tot dijkers-gemeten zou moeten bezwa
ren. Wanneer op een en ander gunstig werd beschiktwaren
zij bereid den nu waarlijk verloopen zeedijk te helpen herstel
len zij zouden dan terstond daarvoor zoodanig geschot opbren
gen als noodig wasom nog in dezen zomer de meest noodzake
lijke werken tot stand te brengen 2). De polder zou alsdan tegen
den aanstaanden winter genoegzaam zijn verzekerdterwijl het
ontbrekende in het volgende jaar zou worden verrigtook al
kwam een en ander op lü of meer Vlaamsch per gemet te
staanzooals zij aan de geïnteresseerdender achter gelegen
polders hadden voorgesteld. Wanneer eindelijk de zeedijk in
goeden staat zou zijn opgeleverd, wenschte men, dat deze tot
kaveldijk" zoude worden verklaard, opdat ieder zijn aandeel
in evenredigheid van zijne gemetsgetallen zelf zonde kunnen
onderhouden 3).
Uit het door ingelanden bijgebragte blijkt dus dat volgens
den brief van uitgiftedie tot ons leedwezen niet meer voor
handen is den polder Oudeland de verpligting was opgelegd
om in het onderhoud der hoofden en dammen van den Muije-
polder te helpen voorzien. Enschoon nu door het bestuur
werd beweerddat nimmer eenige bijdrage daarvoor was ver
strekt blijkt uit enkele in het gemeente archief gevonden re
keningen van het Oudeland van het laatst der 16e eeuwtoch
Archief der polders van Sint-Maartensdijk.
2) Ibid.
3) Ibid.