Molenpolder. Het poldertje, welks beschrijving volgt, en
dat vroeger Alteklein 11 gelieeten wasis de kleinste bedijking
van het waterschap en tegelijk ook van het geheele eiland
Tholen. Het is tegen de polders Oudeland en Slabbecoorne
aangedijkten is zekerlijk alzoo niet gelijktijdigmaar eerst
lang na het ontstaan van deze aangewonnen.
146
Hetzij hier opgemerkt, dat al de boven omschreven door
braken alleen zijn veroorzaakt door overstorting van liet water
over den dijk en van daardat ook telkens na eene voorge
vallen overstrooming de waterkeering werd verhoogd. Ook bij
andere polders was dit meestal het gevalzooals uit tal van
voorbeelden zou kunnen worden aangetoond slechts in enkele
gevallen leidde zwaar grondverlies door golfslag tot het bezwij
ken van eenen dijk. Bij de laatste opwerking verkreeg de zee
dijk hier liet tegenwoordige profilhetwelk eene hoogte heeft
van 4,75 meter boven A. P. of van 3,33 meter boven de 0
der peilschaal aan de zeesluis van den polder üudelaud.
De Slabbecoornepolder sueert door eene steenen duikersluis
voorzien van eene binnenschuif en klepop het Siiit-Maartens-
dijksche gat. Op zijnen bodem wateren ook kosteloos de polders
Pluimpot en Houwer uit; de eerste van het begin zijner bedij
king af; de laatste sinds 1S27 ingevolge een er alstoen op 12
Julij gesloten overeenkomst.
's Polders zeesluis is lang 14,60 meter en wijd 0,46 meter,
en de vloering reikt tot 0,37 meter beneden A. P. Zij is ge
heel in steen gebouwd tussclien de dijkpalen 0 en 1
De vorm van den polder is in den loop der tijden niet
gewijzigd; zijne grootte onderging daarom ook nooit beduidende
verandering, 't Slabbecoorne omvat 25 hectaren uitmuntend
schotbaar- of zoogenaamd dijkersland en bijna 10 hectaren
vroonland.
De dijk waarmede de gronden van deze kleine bedijking wor-