157 jaren lang niets dan uitgebreide schorren en slijken die aller wegen met kreken vlieten en geulen waren doorsneden. Tij dens de zee deze overstroomde landen schier elk getij had bedektwas het voorkomen daarvan ook grootelijks veranderd. De Breede vliet, of het Jan-Hughe-gat, zooals het in oude bescheiden ook wel wordt genoemd was intusschen afgesloten; de Hals of de stroom die met zijne holle bogt langs den Noordpolder schoot, had eene belangrijke verzanding ondergaan en de Kamervroeger een gansch niet onbelangrijk water was sinds in eene ondiepe geul veranderd Langs de oevers van deze wateren was dus na de overstrooming van 1509 veel aangewonnen Maar niet alleen uitbreiding, ook verhooging van den bodem had door de lange bevloeijing plaats gegrepen de grondslagvroeger merkelijk beneden het gewoon hoogwater vallende was daardoor tot volzee opgewassen en alzoo met eene nieuwe tevens zeer vruchtbare kleilaag, overdekt. De gorsen werden op het eind der 16" eeuw alzoo niet meer beschouwdals door de verloopen stroomen te zijn begrensd zij werden geacht te strekken tot tegen de dijken der aan grenzende polders wier waterkeeringen bij de bedijking in 1599 dan ook geheel of ten deele in binnendijken veranderden. Niettegenstaande de gronden door de langdurige bevloeijing schier geheel aan elkander waren gewassen was ten opzigte van hunne vroegere indeeling nogtans niets veranderd. Ook bij de inpoldering behoorde de strook langs de dijken van de polders Uiterste-Nieuwland en Noord en verder begrensd door den Hals tot de aangrenzende gemeente en stond na de droog valling langen tijd onder den naam van Nieuw-Sint-Maartens- dijkpolder bekendde plaat tusschen den Hals en de Kamer vormdeonder den naam van Zuidmoerals het ware eene nieuwe heerlijkheid en de strook tusschen den dijk van den laatstelijk beschreven polder en de Kamer werd met den naam van Nieuw-Kempenshofstede bestempeld. De waterkeeriugdie tot weder inpoldering der overstroomde gronden is opgeworpenstrekt van den dijk van den polder

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 173