161 boven het gewoon hoogwater. Het gedeeltebekend onder den naam van Molendijk, was sinds onheugelijke jaren met gebou wen bezet en had dus niet in de herhaalde opwerkingen of verzwaringen van de andere dijkvakken gedeeld. Het gevolg hiervan wasdat bij zeer hooge vloeden het water naar binnen drong, zooals bij den stormvloed van 1808 toen zelfs door braak werd gevreesd. Ook bij later voorgevallen stormvloeden als die van 1825, 1845 en 1863 liep het zeewater tusschen de huizen door in groote hoeveelheid over den dijkdoch de laatst bedoelde vloed gaf nu ook aanleiding tot verbetering van den toestandwaardoor de polder met overstrooming was bedreigd. In 1867 kwam eene nieuwe waterkeering vóór of tegen de bestaande tot stand. Deze nieuwe dijkdie bij zijne opwerking veel leed aan verzakking, is 213 meter lang; hij heeft met den later daaraan toegevoegden buitenberm en andere daarbij behoorende kunstwerken f 7604 gekost, zonder de uitga ven voor de steenglooijingdie eerst later daarop is aangelegd. Stavenisse loost zijn water uit op het Keetendoor eene gedeeltelijk houten en gedeeltelijk steenen zeesluis bij de haven. Het binnengedeeltedat geheel in steen is gebouwd is in 1773 vernieuwd. De sluis is lang 24,30 meter en wijd 1,83 meter; hare dorpels liggenvan buiten af gerekend, 1,46 en 1,43 meter beneden A. P., of achtereenvolgens 2,83 en 2,80 meter beneden de 0 der peilschaal aan liet buitenfront. Bij dezen stand der dorpels vloeit het water ook uit de Wiel of de voormalige Ka mer tot voldoende diepte af. De sluis is voorzien van een paar deuren en eene binnenschuifde laatste wordt met een ijzeren windwerk in beweging gebragt. De hoogte van het hier aangenomen peil van hoogwater ligt 1,37 meter boven A. P het gemiddelde laagwater daalt tot 1,63 meter beneden dat peilweshalve het verschil tusschen eb en vloed hier 3 meter bedraagt. De polder had steeds zijn eigen bestuurook administratie! Archief IVe. d!. 2e. st. 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 177