162
was hij altijd van de andere bedijkingen gescheiden. In 1777
is evenwel de Margarethapolder daaraan toegevoegd en beide
vormen sedert dien tijd nu eene gemeenschappelijke dijkage.
Ingevolge de wet van 19 Julij 1870, staatsblad no. 119,
vormt de Stavenissepolder met de vrije polders Oud-Kempens-
hofstede, Breedevliet, Uiterste-Nieuwland, Noord, Nieuw-Zuid-
moer en Nieuw-annex-Stavenissehet calamiteuse waterschap
Stavenissewaarvan het beheer over de waterkéering is opge
dragen aan een dijksbestuuronder toezigt en medewerking
van een' dijkraad. Set bestuur der waterkeering bestaat uit
een' voorzitter en twee leden de dijkraad telt vijftien leden
van welke er steeds vijf door de bijdragende polders worden
benoemd. Tn het bestuur voor het binnenbeheer is geene ver
andering gekomenhet bestaateven als vroeger uit een dijk
graaf en twee gezworenen met een1 ontvanger-griffier
De grootte van den polder was, blijkens de oudste der voor
handen zijnde rekeningen 1553 gemeten 181 roeden later of
in 1808 bedroeg zijne oppervlakte maar 1533 gemeten 115
roeden. In den loop dezer eeuw is de polder door afsnijdin
gen en vergravingen nog merkelijk in grootte verminderd; doch
door toevoeging van andere strooken die vroeger geen deel uit
maakten van de schotbare grootte is eindelijk zijne oppervlakte
weder beduidend vermeerderd. Thans bevat de polder 639,8225
hectaren of 1635 gemeten schotbaar- of dijkersland en met de
vroon- of vrijlanden daarbij gerekend, beslaat hij eene oppervlakte
van 618,1128 hectaren, overeenkomende met 1650 gemeten.
Voor den aanleg van het dorp is door de bedijkers 10 ge
meten lands afgezonderd, en volgens de in 1606 door de hee-
ren Johan en Hendrik Tuiji. van Serooskerke gewijzigde
en op nieuw vastgestelde keuren van Stavenisseis elk eige
naar van op deze oppervlakte gevestigde gebouwen gehouden
cijns te betalen 1).
Zie de keuren of voorgebeden vau Stavenisse hoofdstuk II art. 43.