11 wordt, en daar in de gebogene strekking van den tegenwoor- digen zeedijk, nog altijd iets van eene omkading of latere afsluiting wordt opgemerkt. Ook deze watering zal door die overstrooming veel hebben geleden doch uit de rigting van den dijk is niet op te maken of bij de beversching eeuig land is buitengedijkt. Reeds kort na de groote verandering, die de Ooster-Schelde in hare breedte en diepte had ondergaanboezemde de toestand van den oever bij Gorishoek bezorgdheid in, zoodat in 1551 door n Baljeu SchoutSchepenen Landmeesters en Pastoren met 't meerendeel van de breedste geërfden van den lande van Poortvlietreeds besloten werd, aldaar in het volgende jaar ueene inlaghe of waerdijck''' op te werken 1). Dit besluit kwam evenwel niet onmiddelijk tot uitvoeringwant met het leggen van den inlaagdijk werd eerst in Augustus van 1555 begonnennadat te voren in de maand J ulij twee groote val len waarbij de dijk op het punt stond door te breken wa ren ontstaan. Eene belangrijke strook werd door dien inlaagdijk voor het eerst van de heerlijkheid van Westkerke afgesneden zij bevatte behalve de uitgeputte gronden nog menig gemeten landsen stond nog ruim eene halve eeuw onder den naam van //Uitslag" bekend. De nieuwe dijk, die in 1557 werd voltooidstrekte in na genoeg regte rigting van den Wulpendaalschen dijk tot den Ede- of Elewegzoo als op de kaartwaarop de watering nog in haren geheelen omvang voorkomtnader is aangewezenver volgens liep hij in zuidelijke strekking voort tot den ouden zeedijk. Zijne iengte bedroeg 734 Blooische roeden, en de uitvoering was der watering op een buitengewoon geschot van 30 per gemet komen te staan 2). Door het leggen van dezen inlaagdijk was de watering te genover het meest bedreigde punt voor overstrooming be- Ermeuins, Poortvliet, blz. 141. 2) Kerkelijk archief van Scherpenisse.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 17