170 gemelde grootte van den polder begrepen. De kadastrale op pervlakte van beide dijkages, bedraagt 691,2710 hectaren en men is ingeland daarvan bij een grondbezit van 8 hectaren schot pligtigen eigendom. Alteklein of Klein-Altekleiuzooals deze bedijking werd genoemd lag tegen het zuidelijke deel van den Stave- nissepolderter plaatsewaar nog heden eene strook gronds onder die benaming wordt aangetroffen. Of deze gronden ech ter door het opwerken van eenJ geheel nieuwen dijkafzon derlijk zijn ingepolderddan wel of zij door de opwerking van een overgebleven stuk dijk van het in J 509 overstroomde Stavenisse zijn aangewonnen is niet gebleken. Na de bedij king van den Nieuw-annex-Stavenissepolderschijnt de buiten dijk spoedig te zijn geslechthet oude dijkstaal is evenwel nog aanwezig en het maakt ook thans nog de eenig zigtbare scheiding uit tusschen deze en de later aangedijkte landen. Altekleinhetwelk nu deel uitmaakt van den Nieuw-annex- Stavenissepolder is vermoedelijk door A. Uijl secretaris van Stavenisse, ingedijkt; het werd door zijne weduwe in 1682 nog als een afzonderlijk eigendom voor 10 Vlaamsch ver kocht J), Nienw-Zuidmoerpolder. Nieuw-Zuidmoer aldus genaamd in tegenoverstelling van Oud-Zuidmoerdat reeds in 1599 bij de herbedijking van den polder Stavenisse is drooggevallen is in de monding van den Hals verkregen Wanneer de ontginning er van heeft plaats gehadis niet met zekerheid bekend. In Maart 1659 deed de pachter van de gorsen welke later dezen polder hebben opgeleverdafstand van het door hem gepachtetegen eene schadeloosstelling van 8 per jaar voor zoo lang de pachttijd duurde. Zulks geschieddeomdat Schepeneubock van Stavenisse op het jaar 1682.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 186