171
de ambachtsheer van Stavenisse het voornemen had de schor
ren te bedijkenof in 1659 of wel kort daarna schijnt
dit poldertje dus te zijn gevormd a).
De dijk waarmede Nieuw-Zuidmoer is ingepolderd is 560
meter lang; hij is nog overal aanwezig, doch slechts 2,30 me
ter boven het maaiveld hoog. Het blijkt nietdat deze kleine
bedijking ooit door stormvloeden werd geteisterdzij lag ook
immer ver van den kant des oevers verwijderd en was boven
dien door hooge slijken begrensd. Ook is reeds bij de aan
winning van den Nieuw-annex-Stavenissepolderhaar dijk ge
heel aan den aanval der zee onttrokken. Bijzonderheden no
pens het dijkwezen of de waterlossing zijn alzoo niet bekend.
Alleen blijktdat de suatie eertijds heeft plaats gehad door
eene zeesluis, die bij de bedijking van den daarvoor gelegen
Nieuwen polder in een' binnenduiker is veranderd. Later is
de uitwatering verlegd. J. Moerland Jz., verkreeg in 1757
als eigenaar van deze gronden vergunning tot het bouwen eens
duikers in den dijk van den polder Stavenissejuist tegen
over den ingedijkten Hals waardoor eene regtstreeksche loozing
op dien achterpolder ontstond. Ook thans loopt het water nog
op die dijkage af en daarvoor wordt jaarlijks met 1 in het
onderhoud der afwateringswerken bijgedragen.
Het is niet bekend of deze kleine bedijking vroeger door
eenig bestuur werd beheerd; in 1873 is de eigenaar, A. van
dee Slikke tot dijkgraaf er van aangesteld. Thans maakt
de dijkage ook deel uit van het calamiteuse waterschap Stave
nisse hetwelk haar over 4H0 meter lengte beschermt. De
daarvoor op te brengen bijdrage bedraagt bij geheele heffing
hoogstens 0,80 per hectare over de gansche grootte of over
9,8550 hectaren.
's Polders oppervlakte maakt deel uit van twee gemeenten
de strook aan deze zijde van de oude vaargeul gelegen en
Schepeuenboek van Stavenisse op het jaar 1682.