180 de waterkeeringen schijnen alstoen zelfs geweldig door de gol ven te zijn beschadigd geweestwant de overstroomde gronden bleven meer dan een half jaar onder den vloed bedolven 1). Op den 10 Maart L510 verleende keizer Maxi jiili a an echter weder octrooi tot het herbedijken van Moggershilmaar het op nieuw beverschen dezer gronden vorderde belangrijke offers, zoowel in land als geld s). Door den stormvloed van 1 November 1532 werd de pol der niet minder zwaar geteisterd de dijken waren daardoor weder gebroken en op enkele plaatsen zelfs geheel weggespoeld. Bij de beverschingdie gelukkig toch ook nu weder spoedig volgdemoest de oude dijk worden verlaten en 't was bij deze gelegenheiddat het oostelijke stuk daarvan werd ingerigt tot een1 stroom afwerenden damdie later den naam van Groote nol bekwam Tengevolge van dezen storm verloor de niet groote polderzoo aan uitslagen als aan buiten dij kin gen 14<3 schot,bare gemeten land en de dijklasten moesten voortaan alzoo gedragen worden door slechts de halve grootte van den oorspronkelijk ingepolderden grond. Het kerkdorpjedat in den westelijken hoek des polders aan beide zijden van den weg was gebouwdwerd ook grootendeels door dezen vloed ver woest doch zijn grondslag viel bij de daarop gevolgde bepol- dering toch weder binnen den nieuw gelegden dijk. Later is de polder nogmaals overstroomd en jaren achtereen komen zijne gronden zelfs als open liggende slijken en gorseu voor. De oude zeedijk met het in 1532 daaraan toegevoegde nieuwe gedeelte ging door het geweld des waters zelfs geheel verloren en thans ligt de grondslagwaarop hij eenmaal werd opgeworpen reeds in het diep. In 1659 waren nog vele spo ren van de verongelukte waterkeering zigtbaar: eene groote hoeveelheid steenbezet met vlechtwerk viel bij lage ebstan- den bloot en hieruit bleekhoe de stroom vroeger tot aan Boxhorn op Reigersberg, cleel I, pag. 54. 2) Archief der Ambachtsheerlijkheid van Sint-Annaland.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 198