Polders: Anna-Vosdijk en Oudeland. Met de inpolde
ring van Moggershil was eigenlijk nog maar een klein gedeelte
183
Het is evenwel gebleken dat de bedijking aanvankelijk zijn
eigen beheer heeft gehad en dat zij daarna onder een gemeen
schappelijk bestuur met de polders Anna-Yosdijk en Oudelaud
is gebragt. Deze vereeniging met de twee bedoelde bedijkin
gen was het gevolg van de ramp, die den polder in 1532 trof;
na de alstoen plaats gehad hebbende uitslagen voorzag men
dat de kleine dijkage op den duur niet in baar onderhoud zou
kunnen voorzien en nogtans rekeude men baar behoud in bet
belang der achterliggende gronden. Na eene opsomming van
de uadeelen die uit bet verloren gaan der bedijking voor de
achtergelegen polders zouden voortspruiten werd besloten baar
met de polders Anna-Yosdijk en Oudeland administratief te
vereenigen. Later kreeg de bedijking evenwel weder baar eigen
bestuur, terwijl zij, van 1835 af, als calainiteuse polderook
te gelijk onder bet toezigt van 's Rijks waterstaat werd ge
steld. In 1865 opgehouden hebbende calamiteus te zijnwerd
zij sedert dien tijd weder uitsluitend door een bestuur, be
staande uit 6611' dijkgraaf en twee gezworenen beheerd.
Wat de grootte van den polder betreftdeze komt zeer ver
schillend voor. Uit geene der voorbanden opgaven evenwel
blijkthoeveel land bij de eerste inpoldering is verkregen wes
halve daaromtrent ook niets met zekerheid kan worden berigt.
Na de herbedijking van 1510 besloeg Moggershil 288 geme
ten er was alstoen echter reeds grond buitengedijkt en onge
twijfeld ging de eerste grootte alzoo boven de 300 gemeten.
In bet voor den polder zoo noodlottige jaar 1532 zijn 113 ge
meten lauds uitgeslagen of buitengedijkttengevolge waarvan
zijne schotbare oppervlakte is teruggebragt tot slechts 145 ge
meten 260 roeden of tot de helft van de vorige grootte. Te
genwoordig bevat de polder eene oppervlakte van 42,6009 hec
taren of ruim 108^ gemet vruchtbare zeeklei en bij een bezit van
6 hectaren is men daarvan ingeland.