202
als rijp gors aanwezig was doch welke om onderscheidene re
denen niet binnen den toen gelegden dijk is opgenomen. Uit
de plaatselijke gesteldheid des polders volgt dus dat de bene
denste aardlagen hier niet uit vaste of zamenhangende stoffen
maar wel uit zand bestaan iets wat niet zonder invloed geble
ven is op de gesteldheid van den oeverwanneer deze met
eenen meer of min sterken stroomaanval te kampen had.
De schorren waaruit de Suzannapolder is gevormdwaren
het eigendom van den ambachtsheer P. H. Doublet die ze
in 1668 ter bedijking uitgaf aan P. Adriaanse Dijckland
en anderen voor eene jaarlijksche rente of erfpacht van 45 stui
vers per gemet.
Het octrooi tot bedijking dateert 10 December 1669 en reeds
vroeg in het daarop gevolgde voorjaar werd met de inpolde
ring een aanvang gemaakt. De uitvoering der bedijkings-
werken schijnt door geene bijzondere omstandigheden te zijn
vertraagdwant lang vóór den winter was de waterkeering vol
tooid. Ook de overige werkzaamheden liepen in hetzelfde jaar
nog ten einde en kwamen insgelijks zonder eenigen tegenspoed
tot stand. De nieuwe dijk was in onderscheidene perceelen
aanbesteed; hij was 629.j Putsche roede of ruim 2560 meter
lang en kwam den bedijkers op eene uitgaaf van f 19,723
te staan 1).
Terstond na de inpoldering werd de nieuwe zeedijk door den
stroom uit de Mossel- en Krabbekreek aangetast, en gelukkig
dat reeds tijdens de uitvoering der bedijking kwijtschelding was
verleend van den bij de uitgifte bedongen cijns voor den tijd
van vijftien achtereenvolgende jaren want al spoedig waren
zware geschoten tot voorziening in het onderhoud noodzakelijk.
In Januarij 1676 wees het dijksbestuur ingelanden reeds op
den gevaarlijken toestandwaarin de nieuwe dijkage tenge
volge van den achteruitgang des oevers aan den noordkant
verkeerde het stelde alstoen reeds voorom achter het meest
Archief der polders van Sint-Aunaland.