206 elders en zoo kwam men ook dit treurige ongeluk te boven Had schier van de bedijking af, nu eens de nadeelige wer king van den stroom en dan eens de onstuimige zee, ingelan den vaak met schrik en angst vervulddeze toestand nam later geenen keer. Nog valt eene geul der Mosselkreek den uit drijfzand bestaanden oever aan ter oorzake waarvan ook nu onophoudelijk min of meer belangrijke voorzieningen noodzake lijk zijn. Het oevervak bij de Kleine noldat in 1827 met 834 vierkante meter kraagstuk werd bekleed is thans evenwel ten deele verzand. Tegenwoordig lijdt het daarvan westelijk gelegen gedeelte van den polder het meeste nadeel van de wer king van den stroomzooals blijkt uit de afneming van het strand en uit de somtijds daar plaats grijpende afschuivingen. De grootste van de tot nog toe ontstane verzinkingen had plaats op 13 Eebruarij 1876 tusschen de peilraaijen XIII en XVI. Zij was 140 meter langreikte tot in den voorrand van den bui tenberm en ter plaatse van de afgeschoven werken peilde men 7 a 8 meter water. Voorziening was dus hier dringend nood zakelijk doch 's polders geldelijke toestand gedoogde de uit voering er van niet. Eerst in het volgende jaarna het slui ten eener geldleening van f 13,000 onder verband der achter liggende polders, werd de oever met 1640 vierkante meter zink- of kraagstuk bezet, de dijk over 129 meter lengte ver beterd en het beneden gedeelte van het waterbeloop met 14-66 vierkante meter steenglooijing bekleed. Nog immer heeft deze bedijking dus een zwaar onderhoud. JNu zijn het de werken tot verdediging van den dijk, en dan die tot beteugeling van den stroomwelke steeds hooge ge schoten noodzakelijk maken. Gewoonlijk wordt door ingelanden een omslag van 50 a 60 per hectare gevorderd en daar mede kan uithoofde van de beperkte grootte des poldersslechts in de meest dringende behoeften worden voorzien Enkon vroeger met de eigene inkomsten niet alles worden uitgevoerd wat hoogst noodzakelijk was, thans nu 's polders uitgaven eindelijk ook nog met de renten en de aflossing van 't boven-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 226