207
genoemde kapitaal zijn verzwaard zal dit in nog veel mindere
mate het geval kunnen zijn.
De waterkeering verkeert wel is waar in iets beteren staat
dan voorheen want zij isvooral na den stormvloed van 1825
merkelijk verhoogd doch laten 's polders inkomsten het toe
dan kan daaraan nog veel worden verbeterd. Alleen in het
midden langs het Scheer is zij met hoogst eenvoudige kunst
werken verdedigdop de overige plaatsen waar de aanwezige
schorranden vooralsnog voorziening minder noodzakelijk maken
is nog geenerlei bekleeding aanwezig. De lengte van den dijk
bedraagt met inbegrip van het bebouwde gedeelte 2450 meter en
zijne hoogte reikt van 4 tot 4,80 meter boven A. P, of van 2,58
tot 3,38 meter boven H. W. Het in 1877 verbeterde dijkvak
heeft eene hoogte van 5,02 meter boven A. P. en eerst bij eene
zoodanige afmeting is alle gevaar voor overstrooming geweken.
De Suzannapolder heeft zijne uitwatering op de Mosselkreek
de sluis ligt bij dijkpaal 23, is 19,20 meter lang en 0,70
meter wijd. Zij is voorzien van eene klep en wachtdeur en
hare dorpels liggen van binnen af gerekend 0,53 en 0,77 meter
beneden A. P. Het gemiddelde hoogwater komt tot 0,36 meter
beneden den bovenkant van den deksteen der sluis en reikt
tot 1,42 meter boven het genoemde peil't laagwater ligt
3 meter beneden volzee of hoogwater.
Deze bedijking had in den aanvang haar eigen bestuurin
1710 is zij echter reeds onder het bestuur der overige polders
gesteld. In het begin dezer eeuw was de polder calamiteus en
werd hij door directeuren afzonderlijk beheerd Eindelijk vrij
geworden zijndeis hij weder onder het bestuur der overige
polders gebragt Ingevolge de drukkende lasten van den laat-
sten tijd en vooral naar aanleiding van de steeds meer en meer
achteruitgaande gesteldheid van den oever, is in 1876 door
ingelanden eene calamiteus verklaring verzocht, doch de Staten
hebben daartoe niet kunnen besluiten. Dit verzoek in 1877