209
De schorren van Sint-Annaland dan zijn in 1860 inge
polderd, door de opwerking eens dijks van 3566 meter lang
en 3,50 meter hoog boven het maaiveld. Een gedeelte van de
Krabbekreek, een stuk van de plaat en een deel van de gron
den van den aanwas over den Pluimpotis in den nieuwen
polder opgenomendoch deze drie onderscheidene stukken lig
gen nu zoodanig aan elkanderdat hunne vroegere scheiding
zich bezwaarlijk laat bepalen.
Blijkens de vergunning tot indijking moest de nieuwe dijk
eene kruinsbreedte hebben van 2 meter en de hellingen van
zijn buiten- en binnenbeloop werden bepaald op 3 en 1op 1.
De buitenberm moest over 2660 meter6 meter en over 950
meter, 5 meter breed zijn bij eene hoogte langs den voorrand
van 0,90 meter boven het rijpe schor. Het talud van het
voorbeloop van den berm werd bepaald op 3 op 1. Tevens
werd in de vergunning tot indijking gezegd, dat de binnen -
berm van den te leggen dijk ter breedte van 5 meter met de
aan de einden te maken op- en afrillenevenals de in den
polder te maken wegen ten allen tijde als openbare wegen
zullen dienen en dat de bedijker of zijne regtverkrijgen-
den moeten gedoogen dat deze met kunstwerken worden voor
zien door hen, die te eeniger tijd van de bevoegde magt
toestemming daartoe zullen verkrijgen. Ook werd bepaald, dat
de bedijker of zijne regtverkrijgenden zullen gedoogen de aan
sluiting aan de dijken van den nieuwen polder van zoodanige
dijkenals later mogten worden vereischt tot inpoldering
grenzende aan den nieuwen polder tot welke door de bevoegde
magt vergunning zal zijn verleenden dat zij verpligt zullen
zijn aan reeds bestaande of later in te dijken polders gelegen
heid tot af- en uitwatering te geven wanneer dit mogt noo-
dig zijn, ter beoordeeling van //het gouvernementen tegen
eene naar billijkheid door den Staat te bepalen schadevergoeding.
Op den 17 Augustus 1860 werd de eerste spade gronds voor
den nieuw te leggen dijk gestokenen op den volgenden dag had
de eigenlijke aanvang der werken plaats. Alles ging voorspoe-
Archief IV= dl, 2de st. 14