WATEKSCHAP OUD-VOSSEMEER 212 VII ALGEMEEN OVERZIGT. Al de aan den noordoostkant van het eiland Tholen gelegen polders zijneven als de voorgaandeeerst in latere eeuw gevormden hunne bodems bestaan daarom ook schier uitslui tend uit slibben, die eerst in het laatst van ons hedendaagsch tijdvak zijn afgezet. Zij maken de gemeente Oud-Vosmeer uit en de zeven eerst bedijkte, zijnde Oud-Vossemeer, Kerke, HikkeSlabbecoorn Oud-Kijkuit, Leguit en Vogelsang, vor men ook een waterschap. Van de polders van het waterschap worden de drie eerstgenoemde of de meest uitgebreidegemeen lijk de drie grooteen de laatsteof de minder uitgebreide de vier kleine polders van Oud-Vosmeer genoemd. Deze zeven oudste bedijkingen zijn alle als aanwinsten van de polders van Tholen te beschouwen; zij zijn van 1411 tot 1567 achtereenvolgens bedijkt en bevatten een gedeelte van het vlakke strand van 't voormalige Vosmeer. Uit het zoo laat tot stand komen van deze bedijkingen blijkthoe lang deze gron den dus met water moeten zijn bedekt geweest Eerst toch in het begin der 15e eeuw treffen wij hier eene strook rijp gors, geschikt tot inpoldering, aan; terwijl de oudere gronden zooals die van Poortvliet en Scherpenissetoen reeds eeuwen waren bewoond geweest. Het is zelfs uit de plaatselijke ge steldheid na te gaan, dat in de 13e eeuw hier nog slechts eene uitgebreide waterkom aan eene zee gelijk aanwezig wasen dat de zuidelijke zoom daarvan zich destijds uitstrekte tot langs den noordelijken kant van Poortvliet. Een bewijs hiervan vin den wij onder andere nog in den bodem van den Kooland- polder die langs den ouden dijk over eene beperkte breedte be staat uit grondwelke blijkbaar als rijp gors is ingepolderd maar voor het overige kennelijk uit drooggevallen slijken is ge vormd, Bij de bedijking van dezen polder lag de grond groo-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 234