17 lands, die zoo voor den grondslag des nieuwen dijks, als voor de vereischte aardspeciewaren afgezonderd. De binnensluis die uitsluitend voor rekening der watering in den nieuwen dijk was aangebragtvorderde eene uitgaaf van 376 12 fi 8 VI aam sell of van f 2259,80 van onze munt. Door het leggen der //Kuipe" was nu wel het meest be dreigde punt der kust buitengedijkt, doch het duurde niet langof de gesteldheid van den oever ter wederzijde der door braak deed op nieuw het ergste vreezeu. Reeds in 1655 ontstond bij de oude sluis een valen twee jaar later was men beducht voor eene inbraak van het westelijke gedeelte van den nieuwen uitslagdat door den laatstelijk gelegden in- laagdijk, het in 1647 opgeworpen Schenkeldijkje, //de Kuipe" en den zeedijk was begrensd. De bevloeijing van dit stuk grondsdat behalve uitgestrekte karrevelden en diepe wielen ook nog 13 gemeten bouwland bevatte, had evenwel eerst in 1661 plaats, toen door den storm van 23 Februari] de daar voor gelegen waterkeering bezweek. Voor het eerst werd als- toen de nieuwe Slaperdijk van 1646 over ongeveer 860 me ter door de zee bespoeldterwijl een groot gedeelte van de tot beversching der dijkage gelegde //Kuipe," benevens de nog kort te voren belangrijk herstelde zeesluis aan de golven moest worden prijs gegeven. Ook op den u Verbrandemanwaar, zooals hiervoren is gebleken, men reeds in 1641 met grondbraken te kampen had, was het ondertusschen nog ongunstiger gewordenwant in de polderrekening van het jaar 1671 komen wederom posten in uitgaaf voor, wegens het bezinken en bestorten van eenen daar ontstanen val. Ja, de diepte had den oever te dezer plaatse reeds zoodanig ondermijnddat zelfs eene dijkbreuk tegenover het oostelijke gedeelte van den //Uitslag" werd verwacht 1). Maar dubbel rampspoedig was de watering in 1671, toen door den geweldigen storm van 22 September eene doorbraak Archief des polders vau Scherpenisse. Archief IVe. dl. 2e. st. 2

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 23