325 liet daarin aangelegde dijkvakheeft de afdamming van dit waterdat na de inpoldering van de Vijftienhonderd-gemeten merkelijk was verzandniet veel bezwaren opgeleverdwant belangrijke verzakkingen of uitzettingen die anders over of in dergelijke afgesloten vlieten zoo ligt worden waargenomenzijn hier nagenoeg niet te bespeuren. Bij de bedijking van den Kerkepolder werd 2920 meter lengte van den dijk aan den aanval der zee onttrokkenhet overige vak is eerst bij de inpoldering van Slabbecoorn en Oud-Kijkuit in binnendijk veranderd doch gedurende de dijkage ook hier aan zee lagis zij zekerlijk nooit ernstig door de wer king van den stroom aangetast. Slechts weinige jaren na de indijking, in 1421, werd de polder door den Sint-Elizabethsvloeddie ook elders zooveel schrik en angst verwekteoverstroomd. Men vindt deze ge beurtenis wel niet opzettelijk vermelddoch blijkens een' brief van hertog Jan van Beweren van dd°. 21 Januarij 1422 werd aan ambachtsheeren vergunning verleendom hun land weder te bedijken waartoe de benoodigde grond en de zoden gestoken konden worden uit de gorsen van Beoosten-Schelde tegen billijke vergoeding aan de pachters 1). De polder was dus ongetwijfeld overstroomd en zekerlijk tengevolge van den vloed hierboven bedoeld. De schade aan de dijkage daardoor ontstaan moet zeer aanzienlijk zijn geweestdaar de pol der twee maanden later nog //dreef." Het blijkt evenwel niet, waar ter plaatse de dijk is doorgebroken evenminwanneer hij weder is gesloten, of wat aan de herbedijking is te koste gelegd. Hoogstwaarschijnlijk is de waterkeering alstoen ge heel verzwaardwant het is zeer te betwijfelenof zij wel ooit onder zulke ruime afmetingenals zij heden bezitis aangelegd. Of de polder ook door den stormvloed van 5 November 1530 is overstroomd, is niet gebleken. Wel wordt vermeld, F. van Mieris. Groot Charterboekdeel IV, pag. 613. Archief IVe. dl. 2e. st. 15

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 247