228
kepolder eene zeesluis lot afvoer van zijn binnenwater. Zij
wordt gezegd gelegen te hebben bij de Mare doch het blijkt
niet of daardoor eene andere plaats dan die van den tegen-
woordigen uitwateringsduiker moet worden verstaan
Daar deze polder merkelijk lager ligtdan de vóórpolders
door welke hij sueerthadden zijne gronden in vroeger dagen
toen het de meeste afvoerwegen nog mangelde aan de vereischte
diepteook vaak last van het overtollige water. Zelfs tegen
woordig heeft het oostelijke einddat in hoogte afwijkt van
het westelijke deelniet zelden behoefte aan eene meer spoe
dige loozing dan langs de bestaande wegen geschiedten deze
omstandigheid heeft eertijds wel aanleiding gegeven tot over
weging der vraagof het niet raadzaam washet water door
de zeesluis van den polder Oud-Kijkuit op de rivier de Een-
dragt af te voeren.
De grootte van den polder bedroeg blijkens de oudste der
voorhanden verheveningvan 1479, 1190 gemeten dijkers-
land met 384 gemeten vroonland later bestond de oppervlakte
uit 1240 gemeten 291 j roede dijkers- of zoogenaamd schot-
baarland. en uit 450 gemeten 237 roeden vroonland en hier
uit zien wij dat tusschentijds eene oppervlakte van ruim 100
gemeten door het opdroogen van kreken en geulen is aange
wonnen Voor 't verzwaren van den dijk zijn enkele ver
gravingen noodzakelijk geweest, waardoor de schotbare grootte
in het laatst der voorgaande eeuw was terug gebragt tot 1238
gemeten 165 roeden. Thans beslaat de polder echter eene
oppervlakte van 489,3705 hectaren schotbaar- en 176,3804
hectaren vroonland.
De grond is zavelachtig en gaat slechts op enkele plaatsen
in meer of min zware zeeklei over, Hij is vruchtbaar en met
uitzondering van de lage strooken in voormalige kreken overal
l) Zie de Nota van Jan Heijneicsz van 1485 bedoeld in 't Prov. archief,
deel 11 no. 1783 eu de polderrekening van het jaar 1627.