230 den daaruit te vormen polder immer door den dijkgraaf en de gezworenen van den polder Oud-Vossemeer zouden worden waar genomen; dat van de in te dijken gronden het vierde gemet vrij of vroon zou ziju en dat deze vroonlandeneven als de dijken de gorsen en de tienden het eigendom der uitgevers zouden zijn. Yoorts werd nog bepaalddat geen derrie uit het nieuwe land gestoken mogt worden en dat, wanneer deze gron den ooit kwamen te n drijvende bedijkers het regt hadden die binnen veertien dagen na de ondervloeijing te herdijken had de inpoldering binnen dien termijn niet plaats dan hadden de uitgevers of hunne regtverkrijgenden vrijheid het land zeil te herdijken en daarmede te handelen naar welgevallen. De inpoldering der gorsen danhad waarschijnlijk in 1433 of 1434 plaats door de opwerking eens dijks van 3790 meter lengte. Deze dijk sloot op het oostelijke eind aan den polder Oud-Vossemeer en op het westelijke puntaan de zeewering van den Broekpolder aan. Hij is nog overal aanwezig en vrij regelmatig, doch heeft minder ruime afmetingen dan die van den voorgaanden polder. Hij heeft zekerlijk ook nooit nadeel van den stroom te lijden gehad, want breede slijken die spoe dig in rijpe schorren waren herschapen bleven hij de inpoldering over. Bij de indijking van den Hikkepolder ging eene lengte wa- terkeering van 2105 meter, en door de vorming van de polders Oud-Kijkuit en Leguitachtereenvolgens stukken van 555 en 362 meter in binnendijk over, Bij het tot stand komen van den Vogelsangpolder werd ook het laatste gedeelte van den zee dijk lang 768 meter, aan het water onttrokken, en de pol der geheel door voorliggende bedijkingen ingesloten. Tengevolge van het ondervloeijen van den Hikkepolder viel het westelijke dijkvak van 1530 tot 1561 wederom bloot, waarom het ook nog onderscheidene malen werd verzwaard. Daar door den stormvloeddoor welken deze dijkage alzoo weder in een zeepolder was herschapen, vijf van de zes toen bestaande bedijkingen zijn overstroomd is het niet onwaar schijnlijk dat de dijk tegenover de bezoute gronden alstoen

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 252