232 des polders opgenomen en eenige jaren later had daarvan eene geregelde aflossing plaats Ook op 1 Januarij 1721 is de polder overstroomd. Deze rampdie ook heel wat schade berokkendewerd veroorzaakt door het breken van den vingerling of nooddijk voor de Oud- Kijkuitsche sluis welke toen der tijd werd vernieuwd. Reeds eenige weken te voren was tengevolge van het bezwijken van dien vingerling de binnendijk van den Kerkepolder tegenover Leguit verhoogd en bekramddoch toen het water in Oud-Kijkuit en Leguit bovendien nog door een' hevigen storm werd opgestuwd stortte het allerwegen, doch hoofdzakelijk tegenover den Koen- tjeswegover de nog te lage waterkeering in den polder. Bij den hoek van aansluiting of bijna regt over den zoo even ge noemden wegontstond eene wijde breukwaardoor nu ook deze bedijking in het lot der vóórpolders deelde. Men slaagde er evenwel in de gevallen opening spoedig te digten en na verloop van slechts weinige weken was de grond met het daarop gebouwde dorp van het zoute water ontlast. De aardspeoievoor de doorbraak benoodigdwerd door Hollandsche vletters aangevoerdhet opwerken of eigenlijke sluiten van den dijk greep plaats door arbeiders van het dorp diezoolang de polder dreef," dagelijks met kleine vaartui gen moesten worden vervoerd. Kunstwerken waren voor deze herbedijking niet noodig en dit was oorzaakdat de kosten daarvan dan ook betrekkelijk gering waren. Ook deze bedijking is dusschoon reeds in 1567 van de zee afgeslotenniet van zware rampen verschoond gebleven na de laatste treurige gebeurtenis van 1721 is zij evenwel niet meer door overstrooming getroffen en het vervolg harer ge schiedenis bepaalt zich daarom dan ook alleen tot haar gewoon onderhoud. J) Archief der polders van Oud-Vosmeer

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 254