240 Het blijkt nit den vorm des poldersdat de voor deze gron den opgeworpen dijk, die ongeveer 2258 meter lang is, kort langs den oever van de Eendragt is aangelegdtengevolge van welke omstandigheid deze dan ook altijd een betrekkelijk zwaar onderhoud heeft gevorderd. Weinig is evenwel nopens de eerste lotgevallen van deze bedijking bekendeerst van het midden der 17e eeuw af zijn enkele bescheiden in het polder archief voorhandendoch deze bestaan grootendeels maar uit gewone rekeningen en verspreiden over de voorgevallen gebeur tenissen alzoo niet veel licht. Volgens hare ligging kun nen wij het er evenwel voor houdendat zij ruimschoots in de onheilendoor stormvloeden teweeggebragtzal hebben gedeeld. Ook in 1682 was dit althans het geval, daar door den vloed van 26 Januarij haar dijk bezweek en haar bodem voor maanden achtereen onder het water werd bedolven. Een dijkgeschot van 1 13 4 1 Vlaamsch met eene leening van 300 was zelfs noodig tot herstel van deze zoo groote rampdie bovendien ook aan het land een onberekenbaar na deel had berokkend. Zoozeer toch had de polder door genoem den stormvloed geleden dat in de daaropvolgende jaren voor het verbeteren van hoofden en bermen nog zeer groote uitga ven noodzakelijk waren en de geleende gelden eerst in 1697 door het "heffen van een buitengewoon geschot van 4 Vlaamsch per gemet, konden worden afgelost 1). In 1699 is de zeedijk belangrijk verhoogd doch niettegen staande deze voorzorg, brak de polder in 1715 weder in. Zwaar werd ook bij deze gelegenheid de zeewering geteisterd want door de ontstane doorbraak was een nieuwe dijk van 56 roeden lengte noodzakelijk 3). De verschkade, die eene uitgaaf van ruim 178 Vlaamsch had na zich gesleept, was evenwel voor gemeenschappelijke rekening der vier kleine polders gelegd omdat de binnendijken tegenover de polders Oud-KijkuitLeguit l) Archief der polders van Oud-Vosmeer. Ibid.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 262