24.3 Na zooveel ondervonden tegenspoed hrak voor de zwaar ge drukte ingelanden een tijd van verademing aanhun polder bleef nu bijna eene eeuw van overstrooming bevrijd terwijl de dijkgeschoten tot voorziening in het onderhoud door remis- siën van belasting vaak merkelijk werden verligt. Dannog één onheilwelligt nog erger dan een der voorgaande moest hen treffen, toen in 1808 door den stormvloed van 14 op 15 Februari] de zeedijk op niet minder dan vijf plaatsen bezweek of over eene lengte van ruim 81 Rijnlandsche roeden van zijne grondvesten schoof. Onder de ontstane breuken was er eene die als zeer gevaarlijk moest worden aangemerktwijl zij bij eene lengte van 20 roeden of 72,35 meter eene diepte had ge lijk met de bedding der rivier. De daardoor loopende stroom vormde in den polder zelfs onderscheidene kreken waarvan ééne zich langs de binnenzijde van den zeedijk uitstrekte en eene andere van omtrent 4 roeden breednaar den dijk van den polder Oud-Vossemeer liepen wier getij die bedijking zelfs bedreigde. Het water vloeide dagen achtereen uit en in den polder vullende ook telkens geheel den polder Oud-Kijkuit, die ten gevolge van het doorbreken van den in 17 20 verbeterden binnendijk insgelijks was overstroomd 1). Groote kosten moes ten ook nu worden gemaaktom de gronden weder aan het water te onttrekken. Alleen het digteu van de grootste opening vorderde eene uitgaaf van f 14,500 terwijl de kosten van de sluiting der overige gaten waren berekend op f 10,000 en boven dat alles leed menzoo aan de vruchtenals het land weder eene moeijelijk te berekenen schade 2). Gelukkig is later deze dijkage niet meer door overstrooming geteisterd; ook werd hare zeewering niet meer zoo zwaar be schadigd dat daarvoor dusdanige groote uitgaven noodzakelijk waren. Doch niettegenstaande deze meer gunstige tijden vor- 1) Archief der polders van Oud-Vosmeer. 2) 1 bid.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 265