•23
Dit geschiedde ook niet te vergeefs; want, behalve eenige vrij
dommen van belasting, werd eene //subsidie'" van 550
Vlaamsch gedurende tien achtereenvolgende jaren aan de ramp
spoedige watering verstrekt. Schoon men te dien tijde nog
wel niet met vallen te kampen hadwaren de uitgaven ter
voorziening in het gewone onderhoud toch zeer zwaardaar
de zeedijk over ruim 6000 meter met ongeveer 60,000 vier
kante meter rijsbeslag was verdedigd. Benevens dit aanzienlijk
onderhoud werd jaarlijks nog eene zeer belangrijke hoeveelheid
matwerk vereischt tot voorkoming van afslag van het dijksbe-
loop, dat nergens hoog genoeg met rijswerk was bezet. Voegt
men nu hierbij de groote schadedie het waterschap in
zijne rijs- en kramwerken leed en die veelal gepaard ging
met ontzaggelijke grondverliezen dan is het duidelijkdat de
uitgaven ook destijds reeds zeer aanzienlijk moeten zijn geweest.
In 1776 riep men op nieuw de hulp der Staten intevens
vergunning verzoekende tot het aangaan eener geldleening van
2500 Vlaamsch. Op een en ander werd ook nu weder gun
stig beschikt; de Staten stonden toe, dat de verlangde som
zoo voordeelig mogelijk werd opgenomen en verleenden ge
durende zes jaren achtereen een onderstand uit 's lands kas
van 1000 Vlaamsch.
Ook latertoen de watering op nieuw met dijkval op dijkval
werd bedreigdmoest het gewestelijk bestuur deze dijkage steeds
te hulp komen en ware zulks niet geschieddan zouden deze
gronden reeds overlang onder het water zijn bedolven geweest.
Na een1 in Januarij van het jaar 1793 ontstanen val aan de
Westnol van Gorishoekdeelde het dijksbestuur mede, dat in
den nood der watering alleen door het leggen van een1 nieu
wen slaperdijk kon worden voorzien waarvoor dan ook tegelijk
de noodige vergunning en ondersteuning werden aangevraagd.
Deze nieuwe inlaagdijk moest strekken van den Wulpendaal-
schen dijk tot den Vatelweg met eene haaksche wending
naar den zeedijk. Hij zou het meest aangevallen punt afslui
ten en dus de watering voor inundatie11 behoeden.